‘Naming en shaming’ of een nieuwe strategie?
Summary
Klassieke westerse mensenrechten NGO’s zoals Amnesty International (AI) en Human Rights Watch (HRW) hielden zich vanaf hun ontstaan in de jaren zestig en zeventig bezig met het bevorderen van politieke- en burgerrechten (BuPo-rechten). Hiervoor gebruikten ze de ‘naming en shaming’-tactiek, waarbij de schender van een recht publiekelijk werd veroordeeld. Rond de eeuwwisseling is er bij die klassieke NGO’s meer aandacht gekomen voor economische, sociale en culturele (ESC) rechten. Dit paper bespreekt het debat over de strategie die NGO’s moeten gebruiken om ESC-rechten te bevorderen. Uit het debat constateer ik drie kernproblemen die bij het bevorderen van ESC-rechten een rol kunnen spelen: het is moeilijker om de precieze schending vast te stellen, lastiger om de schender aan te wijzen en er is geen wijdgeaccepteerde oplossing beschikbaar. Aan de hand van mijn analyse van ESC-campagnes van AI en HRW concludeer ik dat het de NGO’s niet lukt om ‘naming en shaming’ toe te passen in de ESC-campagnes. Het belangrijkste verschil met de BuPo-campagnes is dat de organisaties een andere houding aannemen tegenover de overheden van landen waar zich economische of sociale problemen voordoen. AI en HRW nemen meer de rol aan van helpende hand dan van criticus.