Gebalanceerde netwerksturing. Een onderzoek naar de omgang met pijnpunten bij de samenwerking in het netwerk van de Veiligheidsregio Utrecht.
Summary
De publieke sector staat voor ingewikkelde maatschappelijke opgaven. De wijze waarop deze worden aangepakt wordt beïnvloed door bestuurskundige perspectieven die door de jaren heen zijn ontwikkeld en verschillende ideeën met zich meebrengen op wat goed bestuur is. Vanuit het new public governance wordt ervan uitgegaan dat de complexiteit van de huidige maatschappij vraagt om een integrale aanpak van vraagstukken, waarbij politici, bestuurders, publieke en private organisaties en burgers via zelfsturende netwerken zinvolle bijdragen kunnen leveren. Dit vraagt echter om andere manieren van werken, die op gespannen voet staan met bepaalde normen en waarden die vanuit de stromingen als old public administration en new public management nog van invloed zijn op het functioneren van organisaties. Deze spanningen kunnen in drie categorieën worden ingedeeld en hebben betrekking op autoriseren, presteren en flexibiliseren. Op basis van theorie over deze spanningen en over netwerksamenwerking is een conceptueel model opgesteld. Dit verslag geeft het onderzoek naar deze spanningen weer, dat is uitgevoerd bij de Veiligheidsregio Utrecht (VRU), die veel moet samenwerking met het lokale veiligheidsnetwerk en de ambitie heeft om te experimenteren met nieuwe vormen van samenwerking. Op basis van participatieve observatie bij overleggen en interviews met mensen met verschillende functies bij de VRU en in het netwerk over hun ervaring met netwerksamenwerking is in kaart gebracht welke pijnpunten zichtbaar zijn en hoe netwerkpartijen daarmee omgaan. Aan de hand van een normatief kader is beoordeeld of de omgang met de spanningen aansluit bij ‘spelregels’ voor succesvolle netwerksamenwerking en of de sturing bij de aanpak van veiligheidsvraagstukken in balans is, te veel vanuit het netwerk of te weinig vanuit het netwerk wordt gestuurd. Uit de data-analyse op basis van het conceptueel model en het normatief kader blijkt dat er in alle drie de categorieën van bestuurlijke spanningen pijnpunten zichtbaar zijn. Klassieke rolpatronen en een ‘strijd’ tussen partijen bemoeilijken het aansluiten bij verwachtingen uit de omgeving, een druk op de verantwoording van financiële prestaties bemoeilijkt het focussen op gezamenlijke maatschappelijke uitkomsten en de aanwezigheid van bureaucratische processen en structuren bemoeilijkt de mogelijkheid om mee te bewegen met brede netwerken. Hoewel er via verschillende maatregelen wordt gepoogd om op een werkzame manier om te gaan met beperkingen, blijkt dat het de VRU niet lukt om een goede balans te bewaren in de sturing vanuit het netwerk. Er liggen mogelijk nog kansen in het beter benutten van de voordelen van netwerksamenwerking in het creëren van maatschappelijke meerwaarde.