Eigennamen en hun definiete lidwoorden
Summary
Het grammatisch gedrag van eigennamen is niet constant. De verschillende subklassen van eigennamen lijken individueel restricties te leggen op het wel/niet voorkomen van een definiet lidwoord. Zo hebben riviernamen in het Nederlands een definiet lidwoord nodig (‘de Rijn’, ‘de Maas’), maar landnamen niet (‘Frankrijk’, ‘Engeland’). Deze restricties zijn echter niet voor elke taal hetzelfde: waar Nederlandse landnamen geen lidwoord krijgen, is deze in het Frans verplicht (‘la France’, ‘l’Allemagne’). Zelfs binnen een subklasse kunnen uitzonderingen voorkomen. Zo krijgen landen in het Duits doorgaans geen lidwoord, maar onder andere Turkije (‘die Türkei’) en Zwitserland (‘die Schweiz’), wel. Talen blijken dus, zowel crosslinguïstisch als intern, variatie te vertonen. In dit eindwerkstuk maak ik een crosslinguïstische vergelijking tussen verschillende subklassen van eigennamen. In deze contrastieve analyse behandel ik het Nederlands, Duits, Frans en Italiaans. Er lijkt voor subklassen in deze talen een standaard te bestaan: of ze komen voor met, of ze komen voor zonder definiet lidwoord. Individuele uitzonderingen lijken tot nog toe verklaard te kunnen worden.
Hiernaast doe ik een casus-studie naar Nederlandse riviernamen. Hoe wordt het definiet lidwoord van kale riviernamen als ‘de Rijn’ en ‘de Maas’ geselecteerd? Waarom komen zij nooit voor met het definiet lidwoord het? Er zou sprake kunnen zijn van een non-overte soortnaam, hier de soortnaam rivier, die het definiet lidwoord de selecteert. Dit zou betekenen dat de volledige noun phrase eigenlijk ‘de rivier Maas’ betreft. Deze theorie blijkt echter geen stand te houden. Ik vind een verklaring voor het definiet lidwoord de bij riviernamen in de geschiedenis en etymologie.