Opvoedsteun zelf organiseren?
Summary
Teneinde een drieledige vraagstelling te beantwoorden zijn kwantitatieve en kwalitatieve data verzameld. Bij negentig migrantenmoeders die een opvoedcursus hadden gevolgd van de GG&GD (GG&GD-moeders) dan wel van een Turkse of Marokkaanse migrantenzelforganisatie (MZO) (MZO-moeders) is een vragenlijst afgenomen. Zeventien van hen zijn tevens geïnterviewd, alsmede vier voorlichters van de GG&GD en de MZO’s. Ten eerste is nagegaan of er verschillen waren in (achtergrond)kenmerken tussen GG&GD-moeders en MZO-moeders. MZO-moeders bleken gemiddeld ouder te zijn, meer kinderen te hebben en leken vaker sociaal geïsoleerd te zijn. GG&GD-moeders hadden een relatief hoger opleidings- en acculturatieniveau en hadden vaker vragen of problemen met betrekking tot disciplineren en de sekserolverdeling in de opvoeding, terwijl MZO-moeders meer vragen en problemen ervoeren omtrent religie, het opvoeden tussen twee culturen en de schoolprestaties van hun kinderen. Ten tweede is onderzocht wat de moeders motiveerde om een cursus te volgen van de GG&GD dan wel van een MZO. Moeders gaven de voorkeur aan de GG&GD vooral vanwege het imago van deze organisatie, vanwege eerdere positieve ervaringen of doordat anderen het hadden aangeraden. Barrières die zij konden ervaren om een cursus van een MZO te volgen hadden vooral te maken met schaamte en de kans op roddel. De belangrijkste reden om een cursus van een MZO te prefereren was van cultureel-religieuze aard. Drempels die MZO-moeders ervoeren om een cursus van de GG&GD te volgen hadden betrekking op negatieve beeldvorming, weerstand van de partner en onvoldoende aandacht voor hun culturele achtergrond. Een deel van de respondenten bleek niet bewust voor een cursus van de GG&GD of een MZO te hebben gekozen. Ten derde is achterhaald of GG&GD-moeders verschilden van MZO-moeders wat betreft de mate waarin zij zich als opvoeder versterkt voelden door de opvoedcursus. Beide groepen bleken zich door de cursus gesterkt te voelen als opvoeder, wat zich uitte in attitude- en gedragsveranderingen.