Zelfredzame bijstandsgerechtigden en hun weigering te participeren: inzicht in achterliggende mechanismen
Summary
Het doel van dit onderzoek was om inzicht te krijgen in de mogelijke achterliggende mechanisme(n) van de weigering van zelfredzame bijstandsgerechtigden om maatschappelijke te participeren. Aan de hand van interviews met zelfredzame bijstandsgerechtigden en de klantmanagers die hen begeleiden is onderzocht welke achterliggende mechanismen een rol spelen bij de weigering door deze doelgroep. De Zelfdeterminatietheorie (ZDT) vormde de basis voor dit onderzoek. Deze bestaat uit de volgende drie psychologische basisbehoeften; behoefte aan autonomie, behoefte aan competentie en behoefte aan relationele verbondenheid. Er is gekeken naar in hoeverre de drie psychologische basisbehoeften van de ZDT zijn vervuld. Er is naar voren gekomen dat uitsluitend de behoefte aan autonomie volledig is vervuld; bij de overige twee behoeften is dit niet het geval. Indien alle drie behoeften vervuld zijn is er sprake van een hoge mate van intrinsieke motivatie. Uit dit onderzoek is gebleken dat er knelpunten zitten in de mechanismen motivatiebevordering en autonomiebevordering Concluderend kan gesteld worden dat de bijstandsgerechtigden zich wel autonoom voelen om vanuit eigen interesse en eigen wil te handelen maar dat ze - hoewel ze door de klantmanagers intrinsiek gemotiveerd worden – wel met allerlei andere activiteiten maar niet met maatschappelijke participatie bezig zijn en dat er iets mis gaat wat betreft de mechanismen motivatiebevordering en autonomiebevordering. Mogelijk leidt het bevorderen van autonomie ertoe dat de klanten inderdaad in beweging komen maar - omdat er geen duidelijke kader wordt geschetst waarbinnen zij vrij mogen handelen en het aanbod van de gemeente niet bij hun specifieke wensen en mogelijkheden aansluit en er onvoldoende hierop wordt ingespeeld, zij activiteiten verrichten die wel bij hun specifieke wensen en mogelijkheden aansluiten maar die niet onder maatschappelijke participatie vallen. De gemeente verwacht van bijstandsgerechtigden maatschappelijk participatie als tegenprestatie voor de uitkering die zij ontvangen. Tevens blijkt uit dit onderzoek dat de bijstandsgerechtigden veel belang hechten aan extrinsieke motivatie in de vorm van een financiële beloning om maatschappelijk te participeren, terwijl de gemeente voornamelijk op intrinsieke motivatie inspeelt.