De modererende rol van ouderlijke steun in het verband tussen objectieve armoede, subjectieve armoede en welbevinden.
Summary
Uit voorgaand onderzoek blijkt dat armoede vaak negatieve gevolgen met zich meebrengt voor het welbevinden van adolescenten. Huidig onderzoek maakt onderscheid in de objectieve feitelijke armoede en de subjectieve beleving van armoede in relatie tot het welbevinden van adolescenten. Daarnaast is er gekeken naar de interactie tussen objectieve en subjectieve armoede en de modererende rol van ouderlijke steun in dit verband. Huidig onderzoek heeft gebruik gemaakt van de cross-sectionele dataset Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) uit 2009. In totaal hebben 5634 Nederlandse adolescenten tussen de 11 en 17 jaar (M = 14.29 jaar, SD = 1.26) deelgenomen aan het onderzoek door middel van zelfrapportages. Er zijn multiple regressie analyses en ANCOVA analyses met interactievariabelen uitgevoerd. De resultaten laten zien dat subjectieve armoede een sterker verband heeft met het welbevinden van adolescenten dan objectieve armoede. Ook blijken objectieve en subjectieve armoede elkaar te beïnvloeden in verband met welbevinden. Ouderlijke steun blijkt het verband tussen objectieve, subjectieve armoede en welbevinden niet te beïnvloeden. Kortom, het is belangrijk dat toekomstig armoedebeleid zich richt op subjectieve armoede: om het welbevinden van adolescenten te verbeteren kan de focus op de beleving van armoede belangrijker zijn dan de focus op feitelijke armoede.