Invloed van de T1 op de syntaxis in de T2
Summary
Dit onderzoek gaat over de mogelijke invloed van de eerste taal (T1) op de syntaxis in een tweede taal (T2). De hoofdvraag luidt: ‘Veroorzaken syntactische constructies uit de T1 een voorkeur bij de T2-leerder voor syntactische constructies in de T2 die overeenkomen met die uit de T1?’ Tot nog toe is er binnen onderzoek naar de invloed van de T1 op de syntaxis van een T2 namelijk vooral gekeken naar het ontstaan van fouten, en minder naar het ontstaan van voorkeuren voor bepaalde constructies. Om de hoofdvraag te beantwoorden is er in dit onderzoek gekeken naar de invloed van bezitsconstructies uit het Marokkaans-Arabisch en het Turks op de productie van bezitsconstructies in het Nederlands. Er is gekozen voor deze constructie en deze talen aangezien het Nederlands twee bezitsconstructies kent, waarvan de één de meeste overeenkomsten vertoont met de bezitsconstructie in het Turks en de ander met die in het Marokkaans-Arabisch. Op deze manier kan daarom gekeken worden of moedertaalsprekers van het Marokkaans-Arabisch en het Turks een voorkeur vertonen voor de bezitsconstructie in het Nederlands die het meest overeenkomt met de bezitsconstructie in hun moedertaal. Dit heb ik gedaan door de bezitsconstructies van twee Nederlandstalige sprekers te vergelijken met de bezitsconstructies van twee Turkse en één Marokkaans-Arabische NT2-leerder. De participanten voerden twee tests uit, één waarbij spontane spraak werd geëliciteerd en één waarin expliciet naar bezitsconstructies gevraagd werd. De resultaten van het onderzoek leveren geen bewijs voor het ontstaan van een voorkeur bij T2-sprekers voor syntactische constructies in de T2 met een gelijke structuur als die in de T1, door de invloed van de T1. Wel zou het zo kunnen zijn dat moedertaalsprekers van het Turks bezitsconstructies meer vermijden dan moedertaalsprekers van het Marokkaans-Arabisch, doordat het Turks wat betreft bezitsconstructies mogelijk meer verschilt van het Nederlands dan het Marokkaans-Arabisch. Ook blijken er grote individuele verschillen te bestaan wat betreft voorkeuren voor bezitsconstructies in het Nederlands.