Muziekvoorkeur en Depressie bij Nederlandse Adolescenten: een Longitudinaal Onderzoek
Summary
OBJECTIEF: In het huidige onderzoek werd de Music Marker Theory of Depressive Behavior getest die stelt dat een vroeg-adolescente preferentie voor harde muziek een voorspeller is voor depressie op latere leeftijd.
METHODEN: Deze theorie is getest in een longitudinale studie met twee meetmomenten op een steekproef van 892 respondenten, waarvan 449 jongens en 443 meisjes.
RESULTATEN: Uit de resultaten blijkt dat adolescenten met een vroeg-adolescente preferentie voor harde muziek (T1) een hoge depressiescore in de late adolescentie (T2) laten zien. Een sterkere toename in de adolescentie van de preferentie voor harde muziek is gelinkt aan een hogere depressiescore (T2); deze samenhang is voor meisjes, in vergelijking met jongens, sterker. Een vroeg-adolescente preferentie voor popmuziek laat een lagere depressiescore op latere leeftijd zien. Een vroeg-adolescente preferentie voor klassieke muziek blijkt geen voorspellende waarde te hebben.
CONCLUSIE: De Music Marker Theory of Depressive Behavior is een veelbelovend instrument om adolescente depressie op een vroege leeftijd te indiceren. Dit onderzoek onderstreept eens te meer dat muziek consumeren niet alleen belangrijk en prettig is voor adolescenten, maar dat het ook een medium is dat kan helpen hun problemen in een vroeg stadium te markeren.