Het persoonlijke is politiek. De invloed van vriendschap en persoonlijke relaties op kabinetsformaties in Nederland tussen 1977 en 1994
Summary
Kabinetsformaties vormen de vertaling van de verkiezingsuitslag naar een regering en zijn daarmee van groot maatschappelijk belang. Huidige theorieën over kabinetsformaties blijken maar matig in staat de empirische observaties te verklaren. Naast structurele en institutionele factoren, hebben politieke vriendschap en persoonlijke relaties mogelijk ook grote invloed op kabinetsformaties. In deze scriptie is daarom onderzocht in hoeverre politieke vriendschap en persoonlijke relaties invloed hebben gehad op kabinetsformaties in Nederland tussen 1977-1994 en hoe dit perspectief ingepast kan worden als verklarende factor in bestaande theorieën over kabinetsformaties.
Vriendschap is in zichzelf politiek, maar vriendschap kan ook invloed hebben op de politiek. Persoonlijk vertrouwen – een onderdeel van vriendschap – verlaagt namelijk de ‘politieke transactiekosten’ voor de totstandkoming van een kabinet. Politici kiezen voor de weg van de minste weerstand en het wordt dus verwacht dat de coalitie met de laagste politieke transactiekosten hun voorkeur heeft. Aan de hand van het analytisch kader van transactiekosten is de invloed van vriendschap op kabinetsformaties onderzocht. Politieke vriendschap is hierbij gedefinieerd als bestaande uit zeven elementen, goede persoonlijke relaties worden opgevat als een minder complete vorm daarvan. Politieke vriendschap wordt gerelateerd aan eerder filosofisch werk waarmee de implicaties van dit onderzoek van context en betekenis kunnen worden voorzien. Twee primaire casussen (de vorming van het kabinet-Van Agt I en Kok I) en vier secundaire casussen zijn onderzocht om inzicht te krijgen in causale mechanismen bij kabinetsformaties. Door de bevindingen uit deze casussen met elkaar te vergelijken, is ook de bredere toepasbaarheid van de inzichten getoetst. Het casusonderzoek in deze scriptie is gebaseerd op (nieuw) primair bronnenmateriaal en interviews met direct betrokkenen.
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat bij alle onderzochte kabinetsformaties persoonlijke relaties grote invloed hadden op het verloop van de formatie. Het analytisch kader weet accuraat te verklaren waarom kabinetsformaties verliepen zoals zij verliepen. Zo verhinderde de verhouding tussen Den Uyl en Van Agt in 1977 de totstandkoming van een tweede kabinet-Den Uyl. Van Agt week uit zijn alternatief en wist met Wiegel het kabinet-Van Agt I te vormen. De vriendschap die ontstond tussen Van Agt en Wiegel tijdens de formatie is hierop van grote invloed geweest. In 1994 was de totstandkoming van een Paars kabinet geen vanzelfsprekendheid. Op een cruciaal moment in de formatie verkoos Kok een Paars kabinet boven de vorming van een centrumlinks kabinet. Hierbij gaven persoonlijke relaties de doorslag, maar van echte vriendschap was geen sprake. Ook bij de secundaire casussen (kabinetsformaties tussen 1981 en 1989) vergemakkelijkten of bemoeilijkten persoonlijke relaties de totstandkoming van een kabinet.
De bevinding dat politieke vriendschap en persoonlijke relaties invloed hebben op kabinetsformaties is van belang, omdat het meer inzicht geeft in kabinetsformaties. Met een casusgerichte historische onderzoeksmethode naar een theoretische kwestie in de politicologie blijkt het mogelijk te zijn tot nieuwe inzichten te komen. Dit interdisciplinaire onderzoek vormt daarmee een aanvulling op bestaande theorieën en opent de weg naar het verkrijgen van een rijker inzicht in kabinetsformaties. Het onderzoek draagt daarmee bij aan een herwaardering van de rol van individuele politici in de politiek. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de implicaties van deze bevindingen en op het bestuderen van de invloed van vriendschap op kabinetten in breder verband.