Een onderzoek naar de kenmerken van side-talk tussen de Turkse patiënt en informele tolk in tolk-gemedieerde huisartsconsulten in Nederland
Summary
In dit onderzoek staan de kenmerken van side-talk tussen de Turkse patiënt en informele tolk in tolk- gemedieerde huisartsconsulten in Nederland centraal. Er is sprake van side-talk tussen de patiënt en de informele tolk als de tolk minstens twee opeenvolgende beurten met de patiënt spreekt zonder tussenkomst van de huisarts (Meeuwesen, Twilt, Ten Thije, & Harmsen, 2009). Uit de analyse van dit onderzoek blijkt dat side-talk tussen patiënt en informele tolk nauwelijks voorkomt. De gevoelens van buitensluiting en controleverlies die huisartsen rapporteren (Meeuwesen et al., 2009; Rosenberg, Leanza, & Seller, 2007) lijken dus geen verband te houden met de daadwerkelijke frequentie en proportie van side-talk in het gesprek. De side-talk bevat alleen instrumentele communicatie (Bensing & Verhaak, 2004), waarbij onderscheid kan worden gemaakt in de volgende subcategorieën: medicatie, vervolgprocedure, klacht, medische toestand en medische geschiedenis van de patiënt.
Qua frequentie, duur, proportie en inhoud van side-talk zijn zowel gender- als generatiepatronen gevonden tussen de verschillende type informele tolken (zonen, dochters, echtgenoten en echtgenotes van de patiënt). Vrouwelijke informele tolken hebben vaker side-talk met de patiënt, maar deze side-talk duurt korter dan die van mannelijke informele tolken. Kinderen die fungeren als tolk hebben vaker en langer side-talk met de patiënt dan partners die fungeren als tolk. Tijdens consulten waar de echtgenoot tolkte, was helemaal geen side-talk. Een mogelijke verklaring voor dit resultaat is het feit dat kinderen en vrouwen de zorgrol op zich nemen (Green, Free & Bhavnani, 2005; Idema & Phalet, 2007).
Side-talk wordt altijd geïnitieerd door de informele tolk, meestal doordat hij een vraag stelt aan de patiënt of informatie verduidelijkt. Beëindiging gebeurt door zowel de tolk als de arts. Ook hier wordt vaak een vraag gesteld. Uit deze resultaten kan worden geconcludeerd dat artsen toch een gevoel van buitensluiting en controleverlies ervaren (Rosenberg et al., 2007) en daarom ingrijpen in het gesprek. Dit is een opvallend resultaat aangezien side-talk tussen de informele tolk en patiënt nauwelijks voorkomt in het gesprek.
Side-talk wordt vaak buiten beschouwing gelaten in onderzoek, maar dit onderzoek draagt juist bij aan meer kennis over de duur, frequentie, proportie en inhoud van side-talk. Deze kennis kan worden ingezet bij het ontwerpen van communicatietrainingen voor artsen, zodat artsen leren wat side-talk is en hoe ze hiermee kunnen omgaan.