Wa’ ge zegt, ben je zelf. De relatie tussen taalvariëteit en identiteit in “Merijntje Gijzen”.Een interdisciplinaire kruisbestuiving: taalkundige concepten en theorieën over taal en identiteit toegepast op een letterkundige bron
Summary
In dit onderzoek zijn de taal- en letterkunde met elkaar gecombineerd. In een letterkundige bron is namelijk een taalkundig fenomeen, het bestuderen van de relatie tussen taal en identiteit, aan de hand van taalkundige concepten en theorieën bestudeerd. De aanleiding hiervoor was dat dit fenomeen vooral aan de hand van ‘real-life’ taalgebruik wordt onderzocht. Dit terwijl personages in letterkundige bronnen ook een identiteit hebben, die wellicht middels taal kan worden gevormd. De bron die in dit onderzoek is bestudeerd, wordt gevormd door enkele delen uit de verzamelband Merijntje Gijzens jeugd en jonge jaren, geschreven door Adrianus de Jong. In de geselecteerde delen spelen zowel het Noord-Brabantse dorp Steenbergen als het Zuid-Hollandse Rotterdam en de taalvariëteiten die daar gesproken worden een rol. In de delen werd de relatie tussen de identiteit van hoofdpersoon Merijntje en zijn taalgebruik onderzocht, waarbij gekeken werd naar: (1) Merijntjes taalgebruik en zijn commentaren op het taalgebruik van anderen en (2) vertellerscommentaar op het taalgebruik van anderen. Er werd hierbij alleen aandacht besteed aan de geografische component van zijn identiteit: zijn gevoel Steenbergenaar of Rotterdammer te zijn.
Aan de hand van een methode die voor dit onderzoek is ontwikkeld, is de relatie tussen identiteit en taal onderzocht. Allereerst werd bestudeerd welke identiteit er voor Merijntje middels niet-talige elementen, zoals gedrag en uiterlijk, werd geconstrueerd. De jongen bleek een identiteitsontwikkeling door te maken: hij ontwikkelt zich van jongen die zich afkeert tegen Rotterdam tot een jongen die zich steeds meer in de stad thuis voelt. Vervolgens is Merijntjes spreekgedrag (zijn keuze voor de Steenbergse ofwel de Rotterdamse taalvariëteit) in monologen en dialogen geanalyseerd, net als de oordelen die over het taalgebruik van anderen gegeven werden. Uit de analyse bleek dat de identiteitsontwikkeling ook weerspiegeld werd in zijn taalgebruik en in de gegeven oordelen. Voor het personage Merijntje geldt daarom het volgende: naast een relatie tussen zijn identiteit en niet-talige elementen is er ook een nauwe relatie tussen zijn identiteit en taal. Hieruit kan worden geconcludeerd dat taal veelzeggend is bij de identiteitsvorming van personages in letterkundige bronnen.