"Zeg ook dat ik ding wil": Een exploratief onderzoek naar het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke informele tolken.
Summary
Om taalbarrières tussen patiënten en huisartsen te overbruggen, worden tolken ingezet waarbij door patiënten de voorkeur wordt gegeven aan informele tolken omdat zij ruim beschikbaar zijn en vertrouwd worden (Zendedel, 2017). Uit onderzoek (Meeuwesen, Twilt, Ten Thije & Harmsen, 2010; Zendedel, 2017) blijkt echter dat de informele tolk een dominante positie inneemt binnen tolk-gemedieerde gesprekken, waarbij de patiënt regelmatig buitengesloten wordt. Bovendien blijkt uit onderzoek naar communicatie tussen mannen en vrouwen (Tannen, 1994; Crawford, 1995; Canary & Dindia, 2009) dat mannen dominanter communiceren (Lakoff, in Leaper & Robnett, 2011). Het doel van dit onderzoek is om inzicht te verkrijgen in hoeverre mannelijke en vrouwelijke informele tolken van elkaar verschillen bij het excluderen van patiënten uit het medische gesprek. Ten eerste wordt de kwantitatieve vraag besproken in hoeverre mannen en vrouwen van elkaar verschillen met betrekking tot de mate waarin de patiënt geëxcludeerd wordt. De tweede, kwalitatieve, vraag toetst of mannen en vrouwen verschillende type informatie negeren (instrumenteel of affectief). In het onderzoek wordt gebruik gemaakt van de data die verzameld is binnen het promotieonderzoek van Zendedel (2017), waaruit een subcorpus is geselecteerd met 8 mannelijke en 8 vrouwelijke Turkse informele tolken. Uit de resultaten blijkt dat er geen verschil is tussen mannelijke en vrouwelijke informele tolken in de mate van excluderen. Het verschil ligt echter in de relatie tussen de tolk en de patiënt: kinderen van de patiënten ignoreren uitingen minder vaak dan de partners. Verder wijzen de resultaten duidelijk uit dat de instrumentele uitingen het meest geïgnoreerd worden.