Het effect van objecten en tablet op de mate waarin kleuters L2 woorden leren en de rol van het fonologisch geheugen hierin
Summary
Doel. In het basisonderwijs wordt tegenwoordig regelmatig in de kleuterklas begonnen met aanleren van Engels als L2. Het basisonderwijs wordt ook vaker digitaal aangeboden, vanwege technologische ontwikkelingen. Er is echter nog weinig bewijs voor effectiviteit van deze digitale leermiddelen. In het huidige experiment is daarom de effectiviteit van digitale leermiddelen onderzocht, waarbij nadruk is gelegd op de rol van het fonologisch geheugen bij het leren van L2 woorden aan kleuters. Het fonologisch geheugen speelt namelijk een belangrijke rol bij het leren van L2 woorden. Methode. In dit experiment is onderscheid gemaakt tussen twee condities: Participanten hebben zes L2 woorden geleerd met objecten ofwel een tablet. De woorden zijn aangeleerd door middel van een verhaal waarin de participant taken uitvoert. Met vier taken is getest of ze deze woorden hebben onthouden na de training. Na een retentieperiode van een week zijn deze taken nogmaals afgenomen. Het fonologisch geheugen is gemeten middels de non-woordrepetitietaak. Resultaten. De condities lieten vergelijkbare resultaten zien, hoewel de kleuters significant beter van Engels naar Nederlands vertaalden in de objectconditie. De analyses lieten geen significante verbanden zien tussen fonologisch geheugen en leerresultaten. Conclusie. Kleuters leerden L2 woorden even goed met objecten als met een tablet. Het is echter mogelijk dat het verschil in effectiviteit tussen deze twee condities groter is, wanneer een nieuw concept wordt aangeleerd in plaats van een vertaling. Dit onderzoek laat eveneens zien dat de rol van het fonologisch geheugen bij het leren van L2 woorden niet zo overduidelijk aanwezig is als verwacht.