Joseph Beuys: de man die van zijn leven een kunstwerk maakte. Een onderzoek naar fictie in het autobiografische werk van Joseph Beuys.
Summary
De Duitse kunstenaar Joseph Beuys (1921-1986) is in het verleden door enkele vooraanstaande kunstcritici beschuldigd van het verzinnen of aandikken van bepaalde episodes in zijn leven, met name met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog. Mede dankzij de duidelijke autobiografische component van enkele van zijn kunstwerken, worden deze “leugens” door deze critici als zeer problematisch beschouwd. Deze scriptie onderzoekt de mogelijkheid om Beuys’ autobiografische uitingen in zijn kunst niet als leugens, maar als een vorm van fictie te beschouwen. Hiertoe wordt eerst een definitie van fictie geformuleerd die toepasbaar is op beeldende kunst, op basis van theorieën omtrent fictie die bekend zijn binnen de literatuurwetenschap en filosofie (o.a. van Paul Ricoeur, Gregory Currie, en Kendall Walton). Vervolgens worden twee autobiografische werken van Beuys, te weten: ‘Lebenslauf/Werklauf’ (1964) en ‘Arena: where would I have got if I had been intelligent!’ (1972) getoetst aan deze definitie, om te onderzoeken of fictie inderdaad kan worden beschouwd als een functie binnen Beuys’ autobiografische oeuvre. Hieruit blijkt dat fictie in beide werken een functie vervult, waarbij in het eerste werk sprake is van “zelf-esthetisering”, en in het tweede van “zelf-inventie”. Hiermee is voldoende aangetoond dat, hoewel Beuys’ autobiografische uitingen op punten afwijkt van de realiteit, deze niet moeten worden beschouwd als leugens maar als een vorm van fictie - en zodoende niet te letterlijk moet worden begrepen.
P. van Rossem: “Deze scriptie kan begrepen worden als enerzijds een bijdrage aan onze wetenschappelijke kennis over het kunstenaarschap van Joseph Beuys en anderzijds bij de methodologische omgang met autobiografische en fictieve aspecten van beeldende oeuvres.”