Wesp vs. Weps
Summary
In deze scriptie is een vergelijking gemaakt tussen verschillende theorieën die bestaan rondom het verwerven van de positie van fricatieven in consonantclusters in kindertaalverwerving. Het bekendste voorbeeld hierbij is de verwisseling in het woord wesp, wat door kinderen tevens als weps wordt uitgesproken. Dit heeft geleid tot de volgende onderzoeksvraag:
- In hoeverre kunnen we de metathesis binnen consonantclusters (met een /p/ en een /s/) in de spraakproductie van kinderen verklaren aan de hand van de huidige theorieën over fonologische verwerving?
Aan de hand van verschillende theorieën is duidelijk geworden in hoeverre de metathesis in woorden eindigend op het consonantcluster –sp te verklaren is. Een kind begint volgens de fonologische verwerving met een vereenvoudigde vorm van een woord, een woord zonder clusters. Dit geeft de vorm wep of wes. De sonoriteitshiërarchie stelt dat wesp de vorm is die logischerwijs zou moeten volgen. Wanneer we kijken naar de articulatie plaats van de letters /s/ en /p/ dan is hetzelfde aan de hand. Echter, zijn er twee varianten namelijk: de vorm wesp en de vorm weps.
Beide vormen zijn volgens Fikkert te verklaren aan de hand van parameters. Er is een parameter ‘maximale onset’ die consonantclusters accepteert, waaruit de vorm wesp komt. Er is tevens de parameter ‘extrasyllabiciteit’ die een cluster ziet als consonant + een extra component, in dit geval de /s/, waardoor via spiegeling de vorm weps zal zijn. Afhankelijk van welke vorm het kind produceert, kan men concluderen welke parameter het kind als eerste markeert. Hetgeen in onze ogen metathesis lijkt, is eigenlijk een kwestie van parametersetting.