Kapitale Uitspraken
Summary
Door het hooggerechtshof van de Verenigde Staten is in de zaak Buckley v. Valeo uit 1976 een
koppeling gemaakt tussen vrijheid van meningsuiting en het besteden van geld aan politieke
campagnes. In dit onderzoek wordt deze koppeling geproblematiseerd door aan te tonen dat
machtsongelijkheid sterk kan toenemen op het moment dat het besteden van geld aan politieke
campagnes gezien wordt als een vorm van vrije expressie. Het is voor een democratie van belang dat
vrijheid van meningsuiting goed wordt georganiseerd, aangezien strijd de kern is van politiek en die
strijd in een democratie zoveel mogelijk moet worden gevoerd met gelijke middelen. Dit betekent dat
het essentieel is dat de waarde gelijkheid wordt betrokken bij vrijheid van meningsuiting. Kapitaal is in
moderne democratieën verre van gelijk verdeeld en het grootkapitaal is in staat met zijn middelen
grote hoeveelheden meningsuiting te produceren. Met betrekking tot machtsgelijkheid is het dus
noodzakelijk om restricties te plaatsen op het besteden van geld aan politieke campagnes. Het
liberalistische tegenargument is dat met dergelijke restricties de vrijheid van meningsuiting minder vrij
wordt, want door restricties kan er minder meningsuiting worden geproduceerd. Echter, wanneer deze
restricties niet worden toegepast, dreigt de mening van het grote geld andere meningen te
overstemmen, waarmee de vrijheid van meningsuiting zichzelf zou ondergraven. Aldus kan worden
gesteld dat vrijheid de eerste stap is wanneer het meningsuiting betreft, maar dat dit grondrecht pas
echt goed functioneert wanneer er ook aandacht is voor gelijke distributie van dit recht, opdat de
macht in een democratie zoveel mogelijk gelijk wordt verdeeld.