De participatie van het kind tijdens het kinderverhoor bij jeugdbeschermingszaken
Publication date
2015Author
Jansen, E.
Oever, L. ten
Rajkowski, M.B.
Staijen, F.M.C.
Metadata
Show full item recordSummary
Achtergrond: Een kinderbeschermingsmaatregel is vaak een ingrijpende gebeurtenis in het leven van een kind. Het is daarom van belang dat het kind begrijpt wat de reden is van deze maatregel, de maatregel begrijpt en dat het kind de mogelijkheid krijgt zijn/haar eigen verhaal te vertellen. Dit zou het kind moeten kunnen doen tijdens het kinderverhoor. In de kinderverhoren wordt informatie verkregen die van belang is voor de uitspraak van de kinderrechter. Hiervoor is het nodig dat de kinderrechter rekening houdt met de participatie van het kind doormiddel van de inhoud en de vorm van het gesprek. De vraag is in hoeverre hier ook daadwerkelijk aandacht aan besteedt wordt. Er is in dit onderzoek gekeken in hoeverre de rechter het kind de ruimte geeft om zijn eigen verhaal te vertellen, in hoeverre de persoonlijke omstandigheden van het kind besproken worden en in hoeverre de rechter rekening houdt met het kind door zijn gesprekstechnieken, stemgebruik en taalgebruik aan te passen aan het kind. Doel: Het doel van dit onderzoek is om de vorm en de inhoudt en daarmee de participatie van het kind in het kinderverhoor in kaart te brengen. Methode: Er zijn in totaal in 138 kinderverhoren geobserveerd in dertien verschillende arrondissementen. De observaties zijn uitgevoerd aan de hand van observatielijsten. Er is in dit onderzoek gekeken naar verschillen tussen arrondissementen, leeftijden en zaken. Resultaten: In de verschillende jeugdbeschermingszaken wordt ‘weinig’ tot matig over de thuissituatie gepraat, complimenteren kinderrechters weinig, wordt de intonatie minder vriendelijk naarmate kinderen ouder worden en gebruiken kinderrechters op oudere leeftijd minder verduidelijkingen. Conclusie: Kinderrechters scoren gemiddeld op de verschillende aspecten maar bij elk aspect is ruimte voor verbetering. Het is van belang dat kinderrechters meer bewust gaan handelen om de participatie van het kind in het kinderverhoor te bevorderen