Een dualistische dienst; De rol van de Buitenlandse Inlichtingendienst in Nederland in de eerste helft van de Koude Oorlog
Summary
Een inlichtingendienst neemt een problematische rol in het democratische proces. Democratie vereist een bepaald niveau van transparantie, terwijl een inlichtingdienst gebaat is bij geheimhouding. Oversight, toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, heeft als doel dit dilemma te balanceren. Een soortgelijk probleem speelde bij de Buitenlandse Inlichtingendienst in Nederland in de eerste helft van Koude Oorlog. De eerste jaren van de Koude Oorlog waren uiterst dynamisch voor Nederland vanwege de wederopbouw, maar ook door de internationale politiek. In deze tijd voerde de Nederlandse een duidelijk eigen en pragmatisch beleid en was dus niet vatbaar voor veel Amerikaanse inmenging in dit beleid. De Buitenlandse Inlichtingendienst had als doel dit Nederlandse beleid te ondersteunen, maar door verschillende factoren gebeurde dit niet tot nauwelijks. In plaats van het handelen in het nationale belang koos de Buitenlandse Inlichtingendienst ervoor om in haar eigen belang te handelen. Dit hield in dat er uiterst geheime missies werden ondernomen achter het IJzeren Gordijn in samenwerking met de CIA. Deze missies ging in tegen het belang van Nederland en schaadde zelfs de nationale veiligheid. De problematische rol van de Buitenlandse Inlichtingendienst in de periode 1946 – 1960 benadrukken de problemen die bestaan omtrent inlichtingendienst, maar laten ook zien dat de Verenigde Staten op een institutioneel niveau zeer zeker invloed had op het verloop van de Nederlandse politiek.