De Invloed van Micro-, Exo- en Kindfactoren op het Fonologisch Kortetermijngeheugen van Kinderen van Vier tot en met Zes Jaar

Abstract

Achtergrond - De taalontwikkeling van kinderen wordt naast kindfactoren beïnvloed door omgevingsfactoren. Deze omgevingsfactoren worden verklaard aan de hand van het bio-ecologisch model van Bronfenbrenner. Volgens dit model zouden gezinsfactoren en taalactiviteiten binnen het gezin op microniveau en de Sociaal Economische Status [SES] op exoniveau invloed hebben op de taalontwikkeling. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het fonologisch kortetermijngeheugen een onderliggend mechanisme is van de ontwikkeling van de woordenschat. Daarnaast is er ook bewijs dat een grotere woordenschat invloed heeft op de ontwikkeling van het fonologisch kortetermijngeheugen. In deze studie wordt gekeken welke van de microfactoren voorlezen, televisiekijken, plaats in de kinderrij en gezinsgrootte, de exofactor SES en kindfactor geslacht invloed kunnen hebben op het fonologisch kortetermijngeheugen. Methode - Het onderzoek is afgenomen bij 117 participanten in de leeftijd van vier tot en met zes jaar. Het fonologisch kortetermijngeheugen is gemeten aan de hand van de Schlichting Pseudowoordentest. De verschillende micro-, exo- en kindfactoren zijn door middel van een vragenlijst verkregen. Resultaten - Uit de resultaten blijkt dat televisiekijken, plaats in de kinderrij, gezinsgrootte, SES en geslacht geen significante invloed hebben op de scores op de Schlichting Pseudowoordentest. Voorlezen blijkt als enige factor significante variantie te verklaren binnen de scores op de Schlichting Pseudowoordentest. Discussie - Enkel voorlezen heeft invloed op het fonologische kortetermijngeheugen van kinderen. Dit resultaat is, gebaseerd op eerder onderzoek, tegen de verwachtingen in.