De onderbuik en evaluatie van argumenten
Summary
De voedselindustrie is verantwoordelijk voor een groot deel van de door mensen veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen en met name de productie van vlees laat een grote ecologische afdruk achter. Om een dergelijk probleem op te lossen zouden vleesvervangers – producten met een natuurlijke basis – de vleesindustrie over kunnen nemen. Maar om een draagvlak te creëren ter ondersteuning van deze oplossing, moet de expliciete attitude die mensen hebben ten opzichte van vleesvervangers positief zijn. Om de attitude te kunnen beïnvloeden, kan een persuasieve tekst worden ingezet: een tekst met als doel om lezers te overtuigen van de voordelen van vleesvervangers. Echter, veel persuasieve teksten bereiken hun doel niet, wat verklaard zou kunnen worden vanuit het onderbuikgevoel: een impliciete attitude die men onbewust al heeft gevormd ten opzichte van het standpunt in de tekst en invloed uitoefent op de expliciete attitude. Maar veel communicatiewetenschappelijk onderzoek laat de rol van het onderbuikgevoel in de beïnvloeding van de expliciete attitude buiten beschouwing, en benoemt daarentegen factoren als de manier waarop lezers de argumenten verwerken en de argumentsterkte. Dit onderzoek tracht de verschillende theorieën met betrekking tot de expliciete attitude uit te breiden en richt zich op de samenhang tussen onderbuikgevoel, argumentsterkte en expliciete attitude. Allereerst is getoetst of er een onderbuikgevoel aanwezig was onder de respondenten ten opzichte van twee vleesvervangers, de groente- en insectenburger, waarna de invloed van argumentsterkte op de expliciete attitude is getoetst bij aan- en afwezigheid van dit onderbuikgevoel. De resultaten lieten een negatieve impliciete attitude zien ten opzichte van de insectenburger bij een deel van de respondenten, maar er zijn geen significante resultaten gevonden betreffende de samenhang tussen onderbuikgevoel, argumentsterkte en expliciete attitude. De rol van het onderbuikgevoel in de beïnvloeding van de expliciete attitude kan daarom niet worden bevestigd in dit onderzoek.