Individuele werkprestaties: Het perspectief van medewerker en leidinggevende
Summary
Individuele werkprestaties zijn van belang in zowel een steeds meer concurrerende wereld (Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 2017) als het waarborgen van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers (United Nations (UN), 2015). De huidige studie onderscheidt zich van eerder onderzoek naar individuele werkprestaties door zowel het perspectief van de medewerker en de leidinggevende te onderzoeken en zowel positief werkgedrag (taakprestaties en contextueel werkgedrag) als negatief werkgedrag (contraproductief werkgedrag) te laten beoordelen. Voor deze beoordeling wordt door beide partijen gebruik gemaakt van de Individuele Werk Prestatie Vragenlijst (IWPV) van Koopmans et al., 2014). Deze vragenlijst is nog niet eerder toegepast voor het beoordelen door leidinggevenden. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een kwantitatief onderzoek. Er zijn 81 koppels gemaakt van medewerkers en hun leidinggevende, waarvan de beoordelingen zijn vergeleken en een aantal stellingen zijn voorgelegd om de invloed van zes modererende factoren te toetsen. Deze factoren zijn binding, feedback, zelfvertrouwen, vergelijken onderlinge werkprestaties, sociale wenselijkheid en beoordelen negatief werkgedrag. Uit de onderzoeksresultaten is weinig tot geen samenhang gevonden tussen de zelfbeoordeling en leidinggevende beoordeling van individuele werkprestaties. Tevens blijkt dat geen van de zes onderscheiden factoren een effect heeft op deze samenhang. In zowel de minimum- en maximumscores, de gemiddelden en de verdeling van de steekproef, is te zien dat de spreiding van de antwoorden van de leidinggevenden klein is. De verklaring voor de lage samenhang tussen zelfbeoordeling en leidinggevende beoordeling wordt gezocht in het verschil in perspectief. Medewerkers hebben vooral zicht op gedrag en ontwikkeling en leidinggevenden op de meetbare resultaten ten aanzien van de organisatiedoelstellingen. Mogelijk ontbreekt het nog aan het instrument waarmee individuele werkprestaties op een objectieve wijze in kaart gebracht kunnen worden voor vakgebieden waarin het niet mogelijk is om objectief te beoordelen aan de hand van targets en meetbare resultaten.