‘ALL ANIMALS ARE EQUAL, BUT SOME ANIMALS ARE MORE EQUAL THAN OTHERS’ EEN KWALITATIEF ONDERZOEK NAAR DE BETEKENISGEVING VAN JEUGDSPELERS EN HUN OUDERS AAN SELECTIEBELEID IN HET NEDERLANDSE AMATEURVOETBAL
Summary
In jeugdopleidingen van Nederlandse voetbalamateurverenigingen worden spelers bij elkaar ingedeeld op basis van leeftijd, geslacht en niveau. Clubs maken onderscheid in selectieteams en niet-selectieteams op basis van het ‘talent’ van spelers. De beste spelers uit een leeftijdscategorie spelen in een selectieteam.
Dit onderzoek geeft meer inzicht in de betekenis die jeugdspelers en ouders geven aan selectiebeleid. Door discours-analyse worden de aannames en veronderstellingen die aan selectiebeleid ten grondslag liggen, verkend en de mogelijke gevolgen op de sportbeleving en sportdeelname van jeugdspelers onderzocht.
Voor het onderzoek hebben focus-groepen en semigestructureerde interviews plaatsgevonden. Er zijn vier focus-groepen afgenomen met drie jeugdspelers in de leeftijd onder 12 jaar / onder 13 jaar. Twee focus-groepen waren met spelers uit selectieteams en twee met spelers uit niet-selectieteams. Verder hebben tien semigestructureerde interviews met ouders van jeugdspelers plaatsgevonden. De focus-groepen en interviews zijn afgenomen met behulp van een topiclijst, dit bood voldoende ruimte voor interactie en discussie met zowel ouders als jeugdspelers. De verworven data is geanalyseerd waarbij is gezocht naar betekenissen over selectiebeleid. Ook zijn de ervaringen met selectiebeleid verkend en de manier waarop dit het handelen van jeugdspelers beïnvloed heeft.
Uit onderzoek valt de concluderen dat selectiebeleid een vanzelfsprekendheid is die een norm voortbrengt. Selectiebeleid zorgt ervoor dat een groep spelers wordt uitgesloten van bepaalde mogelijkheden en middelen, zoals betere materialen en meer trainingen. Clubs zeggen beide doelgroepen, selectie en niet-selectie, even belangrijk te vinden, maar hanteren toch een scheve verdeling van aandacht.
Jeugdspelers en ouders vinden het belangrijk om hoog te spelen en tot een selectieteam te behoren. De nummering van teams in een leeftijdscategorie is een manier om hiërarchie aan te brengen. Spelers willen in een zo hoog mogelijk team spelen. Het verlangen in een zo hoog mogelijk team te willen spelen wordt door verschillende factoren beïnvloed. De historische ervaringen van spelers, het wel of niet gespeeld hebben in een selectieteam, en het zelfbewustzijn van spelers en hoe zij zichzelf ten opzichte van de norm beoordelen, lijken de belangrijkste factoren die het verlangen bepalen om aan de norm te willen voldoen.
In de betekenisgeving van jeugdspelers en ouders komt naar voren dat discoursen betreffende selectiebeleid de manier bepalen waarop naar selectie- en niet-selectiespelers gekeken wordt. Selectiespelers zijn goed in voetbal, hard, serieus en teamspelers. Niet-selectiespelers zijn minder competitief, zijn vooral ‘bezig’ en voetballen voor de gezelligheid. Het creëert een verwachtingspatroon waar deze spelers aan willen voldoen. Om te zorgen dat spelers aan dit verwachtingspatroon voldoen gebruiken, met name jeugdtrainers, verschillen methoden om het gedrag van jeugdspelers te beïnvloeden. Door bijvoorbeeld het geven van complimenten of toekennen van speeltijd bij wedstrijden wordt het gedrag van jeugdspelers gevormd naar een bepaald verwachtingspatroon.
Er lijkt geen eenduidige oplossing, mede omdat de manier waarop selectiebeleid betekenis krijgt heel context-afhankelijk is. Dit vraagt om nog meer inzicht te krijgen in de norm en strategieën te bedenken om hier weerstand aan te bieden. Er schuilt een oplossing in het weerstand bieden tegen de norm door deze ter discussie stellen.