Arbeidsmarktbeleid in Nederlandse krimpgebieden
Summary
In Nederland krijgt een groeiend aantal regio's in de komende jaren te maken met bevolkingskrimp. Naast een afname van het totale inwoneraantal hebben deze regio's te maken met een grote mate van vergrijzing. De veranderende bevolkingssamenstelling en een afname van de (potentiële) beroepsbevolking is van invloed op de regionale arbeidsmarktsituatie. Zo zijn er krimpregio's waar sprake is van een tekort aan arbeidskrachten, een tekort aan banen of een gebrekkige aansluiting tussen arbeidsvraag en -aanbod.
Door middel van een gebiedsgericht regionaal arbeidsmarktbeleid proberen gemeenten het functioneren van de regionale arbeidsmarkt te verbeteren. Hiermee trachten ze de maatschappelijk ongewenste uitkomsten van een vrije arbeidsmarkt tegen te gaan. Omdat alle krimpregio's te maken hebben of krijgen met demografische krimp, worden de regio's wel eens over één kam geschoren. Echter, de ene krimpregio is de andere niet en het regionale arbeidsmarktbeleid zou dan ook specifiek op de eigen regionale situatie gericht moeten zijn.
Het doel van deze thesis is om te achterhalen of en in hoeverre de Nederlandse krimpregio's van elkaar verschillen en of er dan ook een specifiek regionaal arbeidsmarktbeleid wordt gevoerd, dat gericht is op de eigen regionale situatie. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: in hoeverre doet zich in de Nederlandse krimpgebieden een specifieke arbeidsmarktsituatie voor en in welke mate correspondeert deze met verschillen in regionaal arbeidsmarktbeleid?
Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is er gebruik gemaakt van een mixed methods onderzoeksmethode. Zo is er literatuuronderzoek, een beleidsanalyse en een kwantitatieve analyse uitgevoerd en zijn er vijf semigestructureerde interviews afgenomen bij relevante regionale stakeholders. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de Nederlandse krimpregio's sterk van elkaar verschillen. Wel zijn er overeenkomsten: de regio's hebben te maken met een sterke mate van vergrijzing en de beroepsbevolking heeft gemiddeld een lager opleidingsniveau. Het regionale arbeidsmarktbeleid dat gevoerd wordt in de verschillende regio's is daarentegen vrij overeenkomstig, met een sterke inzet op verhoging van de arbeidsparticipatie van bijzondere doelgroepen en een verbeterde aansluiting van het onderwijs op de regionale arbeidsmarkt.
Uit de interviews blijkt dat het uitvoeren van een regionaal arbeidsmarktbeleid gericht op de specifieke regionale situatie slechts moeizaam van de grond komt. Eén van de belangrijkste oorzaken hiervoor is dat er, ondanks de decentralisatie van het arbeidsmarktbeleid, veel nationale structuren in het regionale arbeidsmarktbeleid verweven zitten. Zo wordt het beleid van het UWV op nationale schaal ontwikkeld en is veel regelgeving op nationaal niveau georganiseerd (bijvoorbeeld via cao's en ontslagregelingen). Dit verkleint de mogelijkheden voor een specifiek regionaal arbeidsmarktbeleid vanuit de gemeenten. Daarnaast heeft de decentralisatie van het arbeidsmarktbeleid geleid tot een versnippering van het regionale arbeidsmarktbeleid. Elke gemeente stelt haar eigen arbeidsmarktbeleid op en probeert dit op microniveau te organiseren. Zij hebben hierbij weinig oog voor de regionale schaal van de arbeidsmarkt en de samenwerking tussen gemeenten is dan ook beperkt. Binnen de gemeenten is er amper sprake van een samenwerking tussen de verschillende afdelingen, zoals Sociale zaken en Economische zaken, waardoor er geen integraal beleid kan worden gevormd.
Om ook in de toekomst de situatie op de regionale arbeidsmarkt te kunnen controleren is een verdere samenwerking binnen de gemeenten van belang. Er is behoefte aan een integrale benadering van het arbeidsmarktbeleid, waarbij er zowel samengewerkt wordt tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen, maar ook tussen gemeenten onderling. Het arbeidsmarktbeleid kan hiermee op regionale schaal georganiseerd worden en gericht zijn op de specifieke regionale arbeidsmarktsituatie.