De competentiebeleving van kinderen in het cluster 2-onderwijs. Een studie naar samenhangende factoren met de competentiebeleving van deze kinderen.
Summary
Achtergrond: Taal speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van het kind, maar niet bij alle kinderen verloopt deze ontwikkeling zoals het hoort. Veel kinderen met ernstige problemen in de taal gaan in hun schooltijd naar een speciale school waarin extra aandacht is voor de communicatieproblemen ten gevolge van hun taalprobleem. Deze communicatieproblemen kunnen van invloed kunnen zijn op het welzijn van het kind en daarmee op de competentiebeleving. Doel: Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken hoe de competentiebeleving van 26 kinderen op cluster 2-onderwijs is en met welke factoren deze competentiebeleving samenhangt. Methode: Om de competentiebeleving van deze kinderen te meten, hebben deze kinderen de Competentie Belevings Schaal voor Kinderen (CBSK) ingevuld. Om de samenhang met specifieke andere factoren te meten, zijn bij hen ook de intelligentietest SON-R 5½-17 (Snijders-Oomen Niet-verbale Intelligentie Test 5½-17) en de taaltest CELF-4-NL (Clinical Evaluation of Language Fundamentals) afgenomen. Daarnaast hebben de ouders vier vragenlijsten ingevuld, namelijk de ouderversie van de SDQ (Strengths and Difficulties Questionnaire), de TACQoL (TNO-AZL Children’s Quality of Life), een zelfgemaakte vragenlijst ter inventarisatie van de huidige schoolse situatie en de GVL (Gezinsvragenlijst). De leerkrachten hebben zowel de leerkrachtversie van de SDQ als de LLRV (Leerkracht Leerling Relatie Vragenlijst) ingevuld. Resultaten: kinderen binnen het cluster 2-onderwijs hebben een gemiddelde competentiebeleving in vergelijking met hun leeftijdgenoten. Na statistische analyses bleken significante negatieve verbanden tussen de competentiebeleving en de factoren intelligentie, problemen in de relatie met leeftijdgenoten, conflicten en de schoolresultaten voor de vakken rekenen en spelling. Positieve verbanden werden gevonden met prosociaal gedrag en de kwaliteit van leven bij fysieke klachten. Conclusie: Alle gevonden correlaties hebben betrekking op kindfactoren, waarmee gezegd kan worden dat de competentiebeleving vooral vorm krijgt door factoren vanuit het kind en niet of minder door factoren van buitenaf.