Een herijkt taakbeleid; voor een lagere werkdruk en een hogere bevlogenheid!
Summary
Taakbeleid en werkdruk zijn twee veelbesproken onderwerpen in het voortgezet onderwijs. Werknemers in de onderwijssector ervaren een bovengemiddeld hoge werkdruk en burn-out risico in verhouding tot werknemers die werkzaam zijn in andere sectoren. Uit onderzoek van TNO blijkt dat het taakbeleid dat een school hanteert werkdruk verhogend kan werken. Een herijking van het taakbeleid kan een uitkomst zijn. Enerzijds voor het verlagen van de werkdruk van docenten, anderzijds voor het verhogen van de bevlogenheid die docenten hebben met het werk. De ervaren werkdruk en bevlogenheid vormen samen het welzijn van de docent. De doelstelling van dit onderzoek was om helder te krijgen of bepaalde kenmerken van het taakbeleid samenhangen met het welzijn van docenten. De kenmerken van het taakbeleid die in deze studie zijn belicht, zijn de gepercipieerde participatie in de totstandkoming van het takenpakket en de gepercipieerde globaliteit van het taakbeleid. De onderzoeksvraag luidde als volgt: ‘In hoeverre is er een samenhang tussen enerzijds de werkeisen en de gepercipieerde kenmerken van het taakbeleid en anderzijds het welzijn van docenten?’.
Gebruikmakend van het Demands-Control Model, het Job Demands-Resources Model en de herziene versie van het Job Demands-Resources Model is beargumenteerd en gehypothetiseerd dat de werkeisen een positieve relatie hebben met de ervaren werkdruk. De kenmerken van het taakbeleid kunnen deze relatie modereren en hebben een relatie met de bevlogenheid. De gepercipieerde participatie heeft een positieve relatie met bevlogenheid, terwijl voor de gepercipieerde globaliteit nog niet duidelijk is of de relatie positief dan wel negatief is. Daarnaast is beargumenteerd en gehypothetiseerd dat bevlogenheid en ervaren werkdruk negatief met elkaar correleren.
Er is empirisch bewijs verzameld aan de hand van een online vragenlijst die is uitgezet onder 335 docenten, werkzaam binnen één van de drie middelbare scholen die zijn benaderd voor dit onderzoek. Om de vier geformuleerde hypothesen te toetsen zijn er regressieanalyses, moderaties en een correlatie uitgevoerd. De resultaten toonden dat er een positieve relatie is tussen de ervaren werkeisen en ervaren werkdruk. Tegen de verwachtingen in, toonden de resultaten dat de kenmerken van het taakbeleid geen moderator zijn tussen de ervaren werkeisen en werkdruk. Eveneens tegen de verwachtingen in, toonden de resultaten niet voldoende significante uitkomsten voor de relatie tussen de gepercipieerde participatie en bevlogenheid. Wel bleek dat docenten die veel participatie ervaren, significant meer bevlogen zijn met het werk dan docenten die weinig participatie ervaren. Daarnaast bleek er een significante negatieve relatie te zijn tussen de gepercipieerde globaliteit en bevlogenheid, en bleek er een significante negatieve correlatie te zijn tussen de ervaren werkdruk en bevlogenheid.
Uit de aanvullende analyses blijkt dat er een negatieve relatie is tussen de gepercipieerde participatie en ervaren werkeisen. Bovendien blijken de scholen erg verschillend te scoren op de variabelen van dit onderzoek. Zo blijkt dat de docenten van school C hoger scoren op participatie en vertrouwen en communicatie dan de docenten van school A en B, terwijl de docenten van school C juist lager scoren op de ervaren werkdruk en werkeisen.
Op basis van het verzamelde bewijs wordt duidelijk dat de ervaren werkeisen een positieve relatie hebben met de ervaren werkdruk. Globaliteit en participatie hebben geen modererende werking binnen deze relatie. De gepercipieerde participatie bij de totstandkoming van het takenpakket kan er wel voor zorgen dat de ervaren werkeisen verlagen. Een globaal taakbeleid wordt alleen als prettig ervaren als docenten vertrouwen hebben in de organisatie, tevreden zijn over de communicatie en participatie percipiëren. In deze studie is alleen participatie bij de totstandkoming van het takenpakket meegenomen, echter is participatie gedurende het hele schooljaar rendabeler. Op die manier wordt er meteen recht gedaan aan de professionele ruimte van een docent. Wanneer scholen ervoor kiezen om een globaal taakbeleid te hanteren, is het bevorderlijk om de basis goed te beschrijven, daar docenten het prettig vinden als de taken enigszins afgebakend zijn.