DE ROL VAN DE PERSOONLIJKE WAARDEN VAN MEDEWERKERS BINNEN DE VERANTWOORDE ONDERNEMING
Summary
Doel In dit onderzoek is de relatie tussen Public Service Motivation(PSM) en de bereidheid van medewerkers uit de private sector om bij te dragen aan het MVO-beleid onderzocht. Daarbij is ook gekeken naar de rol van de attributies die medewerkers maken over het ‘waarom’ achter het MVO-beleid. Theorie Op basis van eerder onderzoek naar PSM en veel gebruikte uitkomstvariabelen wordt verwacht dat PSM een positief effect heeft op de bereidheid om bij te dragen aan het MVO-beleid. MVO-literatuur en theorie over HR-attributies worden gecombineerd om twee verschillende opvattingen kaders te omschrijven: de business case attributies en de public value attributies. Op basis van person-job fit theorie wordt verwacht dat het hebben van public value attributies ten aanzien van het MVO-beleid de relatie tussen PSM en bereidheid zal versterken. Methoden Er is gebruik gemaakt van een kwantitatieve onderzoeksopzet. Aan de hand van een online survey hebben 167 respondenten uit de private sector mee gewerkt aan het onderzoek. Drie moderatieanalyses zijn uitgevoerd met verschillende afhankelijke variabelen: bereidheid om bij te dragen aan het MVO-beleid in het algemeen, op het gebied van duurzaamheid en op het thema medewerker welzijn. In het laatste geval bleek aanleiding te zijn om dieper in te gaan op de verschillende dimensies van PSM. Daarvoor is nog vier keer een moderatieanalyse uitgevoerd, voor elke afzonderlijke dimensies van PSM. Conclusie/discussie Er lijkt binnen de steekproef voldoende bewijs te zijn om vast te stellen dat PSM inderdaad een positieve rol speelt in de bereidheid van medewerkers om bij te dragen aan het MVO-beleid. Door beperkingen in de methode is verdere generalisering lastig. Voor de modererende rol van HR-attributies is geen significant bewijs gevonden. In tegenstelling tot de verwachting, werd gevonden dat de HR-attributies de relatie tussen PSM en de bereidheid niet versterkte maar er juist voor zorgde dat er nauwelijks meer sprake was van een effect. Een mogelijke verklaring kan worden gezocht in de mogelijkheden die medewerkers zien om bij te dragen aan het MVObeleid. In toekomstig onderzoek zou verbetering van de generaliseerbaarheid en robuustheid van het model centraal moeten staan. Voor organisaties in de praktijk die met een MVO-beleid bezig zijn is duidelijk geworden dat MVO-thema’s in beperkte mate herkend worden, dat medewerkers diverse argumenten zien voor het MVObeleid, dat deze argumenten elkaar niet uitsluiten en dat er een goede kans is dat de persoonlijke waarden van medewerkers van belang zijn voor het slagen van het MVObeleid.