Locus of control, denkfouten en copingstijl bij jongeren met gedragsproblemen in een residentiële instelling
Summary
Deze studie heeft de verbanden tussen externaliserende problematiek, locus of control, denkfouten en coping onderzocht bij adolescenten tussen 12 en 18 jaar die behandeld werden in een residentiële instelling. Aan de hand van vier theorieën werden hypotheses gevormd. Verwacht werd dat jongeren met gemengde problematiek zouden verschillen van jongeren met pure externaliserende problematiek op locus of control. Ook werden verbanden verwacht tussen gedragsproblemen en locus of control op verschillende domeinen. De derde hypothese stelde dat de relatie tussen locus of control en gedragsproblemen gemedieerd zou worden door denkfouten en de vierde hypothese stelde dat deze relatie gemedieerd zou worden door coping. Locus of control werd gemeten met de Multidimensional Measure of Children’s Perceptions of Control (MMCPC), denkfouten werden gemeten met de How I Think Questionnaire (HIT-Q), coping werd gemeten met de Utrechtse Copinglijst voor Adolescenten (UCL-A) en externaliserende problematiek werd gemeten met de Child Behavior Checklist (CBCL). Uit de resultaten bleek dat er geen verschillen waren in locus of control tussen jongeren met gemengde en jongeren met pure externaliserende problematiek. Er werd wel een relatie gevonden tussen onbekende locus of control en externaliserende problemen. Deze relatie bleek volledig gemedieerd te worden door denkfouten. Tot slot werden er geen significante verbanden gevonden tussen externaliserende problemen en coping. De hypothese over locus of control op verschillende domeinen kon niet worden getoetst vanwege te lage betrouwbaarheid van de subschalen van de MMCPC. Er zijn een aantal sekseverschillen gevonden, verschillen tussen autochtone en allochtone jongeren en tussen jongeren met en zonder ondertoezichtstelling. Vervolgonderzoek zou deze verschillen verder kunnen bekijken.