Mate van Gespreid Leiderschap in de Basisschool als Voorspeller voor Leerresultaten
Summary
Jaarlijks maakt de inspectie van het onderwijs een risicoanalyse van scholen waarbij de eerste detectiefase plaats vindt op grond van leerresultaten (OCW, 2012). Juist door de toenemende aandacht voor de prestaties van scholen is het van belang om de aandacht te richten op hoe die prestaties beïnvloed kunnen worden. Er zijn veel bronnen om aan te nemen dat leiderschap een positief effect heeft op leerresultaten (Waters, Marzano & McNulty, 2003; Spillane, Halverson & Diamond, 2004). Schoolleiderschap toonde vaak een hiërarchisch model waarbij de schooleider als individu de school bestuurt (Copland, 2003; Hulpia, 2009). Dit model staat tegenwoordig ter discussie. Gespreid leiderschap wordt als een waardevol alternatief voor de traditionele één-persoons leiderschapsmodellen gezien (Gronn, 2002; Harris, 2004). Deze leiderschapsvorm wint steeds meer terrein in onderwijsland (Harris, 2008; Spillane 2006). Reden te meer te onderzoeken of gespreid leiderschap een bijdrage kan leveren aan behoud of verbetering van leerresultaten. Op 23 scholen binnen een schoolbestuur is de mate van gespreid leiderschap onderzocht met de door Hulpia, Devos en Rosseel (2009) ontwikkelde vragenlijst; Distributed Leadership Inventory (DLI). Hierna werd gekeken of er verschillen waren tussen de mate van gespreid leiderschap en de leerresultaten op schoolniveau. Controlevariabelen: opleidingsniveau ouders, klasgrootte en schoolgrootte werden meegenomen. De resultaten impliceren dat er een significante negatieve samenhang is tussen een hoge mate van gespreid leiderschap en leerresultaten. Dit in tegenstelling tot de verwachting vanuit de literatuur. In het licht van de beperkingen van dit onderzoek werden de resultaten bediscussieerd en worden implicaties gedaan voor vervolgonderzoek.