Mental maps - een kwantitatief onderzoek naar stereotype beelden en de ruimtelijke perceptie van afstanden van Oost- en Zuid-Europese steden
Summary
In de jaren 70 en 80 bleek onder Utrechtse eerstejaarsstudenten van de studie Sociale Geografie en Planologie (SGPL) dat zij een afstandsperceptie hadden welke afweek van de werkelijkheid. Een opdracht onder studenten wees uit, dat de afstanden over de weg tot Oost-Europese steden werden overschat. De afstanden over de weg tot Zuid-Europese steden werden daarentegen onderschat. De resultaten gaven een beeld over de perceptie van afstanden van eerstejaarsstudenten en hun beeld – de mental map – van Europa. De opdracht is sinds de jaren 70 herhaaldelijk uitgevoerd en telkens bleek dat Oost-Europa in de perceptie van de eerstejaarsstudenten veel te ver weg werd geschat, terwijl Zuid-Europa in de beleving te dichtbij werd geschat. Oost-Europa werd in de jaren 80 bovendien achter het IJzeren Gordijn geplaatst op een veilige afstand van Nederland, maar is in 2015 inmiddels achterhaald. De jaren na de val van de Berlijnse Muur en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie liet een constant beeld zien. Sinds 2014 is er echter een lichte verbetering waarneembaar. Het onderzoek richt zich op eerstejaarsstudenten van de Universiteit Utrecht en de perceptie van afstanden met betrekking tot een selectie van steden in Europa. Daarmee is een onderdeel van hun mental map van Europa in kaart gebracht, waarbij is getracht te achterhalen welke factoren – woonachtige familieleden, vrienden en/of kennissen in Oost- en Zuid-Europa; beeldvorming; (nieuws)media; onderwijs; en eigen ervaringen – van invloed zijn op deze mental map. Er is met name gekeken in hoeverre geografiestudenten zich onderscheiden ten opzichte van andere Utrechtse eerstejaars. Daarnaast worden de stereotype beelden bij eerstejaarsstudenten over Oost- en Zuid-Europa onderzocht.