Molière over de intelligentie van vrouwen. Een onderzoek naar de intelligentie van vrouwen in de toneelstukken Les Femmes savantes en L’École des Femmes.
Summary
Molière mengt zich met zijn toneelstukken Les Femmes savantes en L’École des Femmes in de discussie in de zeventiende eeuw over een gelijke opleiding voor man en vrouw. Hij maakt gebruik van de personages in deze toneelstukken om uitspraken te kunnen doen over de intelligentie van vrouwen.
In dit onderzoek wordt onderzocht wat Molière via zijn hoofdpersonages probeert te zeggen over de intelligentie van vrouwen. Voordat de twee toneelteksten worden geanalyseerd, wordt er eerst een beeld geschetst van wat er onder het concept “intelligentie” wordt verstaan in de zeventiende eeuw en worden kort de belangrijkste opvattingen over de intelligentie van vrouwen in de zeventiende eeuw toegelicht. Dit zijn de opvattingen over geheugen, het vermogen om te leren en de sluwheid van vrouwen. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de discussie over een gelijke opleiding voor mannen en vrouwen in relatie tot het feminisme in de zeventiende eeuw. Hieruit blijkt dat voorstanders voor de emancipatie van de vrouw de heersende hiërarchie omtrent sekse – waarin de taken van de vrouw met name bestonden uit het zorgen voor het huishouden en het opvoeden voor de kinderen – probeerden te doorbreken, waardoor meer macht en een grotere onafhankelijkheid voor de vrouw zou worden bereikt. Daarna volgt de analyse waaruit blijkt dat met deze toneelstukken Molière twee extremen weergeeft rond het thema “intelligentie van vrouwen”. Waar Arnolphe zich verzet tegen enige vorm van intelligentie van vrouwen, komen de geleerde vrouwen teveel op voor intelligentie van vrouwen. Door middel van komische elementen maakt Molière in de toneelstukken Les Femmes savantes en L’École des Femmes duidelijk dat deze twee extreme opvattingen niet gewenst zijn. Molière geeft echter in deze twee toneelstukken niet weer wat volgens hem dan wel de juiste mate van intelligentie van vrouwen is.