Van straat naar strategie.
Summary
De samenleving heeft nog altijd te maken met jongeren die zich in groepsverband ophouden. Deze groepen zorgen soms voor hinderlijk, overlastgevend of zelfs crimineel gedrag. Die problematische jeugdgroepen vragen om een andere inzet gericht op preventie, interventie en repressie. Deze inzet wordt afgestemd onder regie van de gemeente met voorzieningen als het jongerenwerk, of wanneer de inzet daar om vraagt politie en justitie. Met het programma Jeugdoverlast en Jeugdcriminaliteit 2015-2018 ‘stok achter de deur’ wilt de gemeente Rotterdam er voor zorgen dat de wijkveiligheid en de veiligheidsbeleving onder de bewoners van Rotterdam stijgt. Per wijk waar zich een problematische jeugdgroep ophoudt wordt een aanpak op maat ingezet. Het doel van de aanpak is een afname van vijftien naar tien jeugd hotspots voor het eind van 2018. Om dit doel te behalen richt dit onderzoek zich op drie jeugd hotspots in de gemeente Rotterdam om verbeterpunten met betrekking tot de integrale aanpak in deze drie wijken zichtbaar te maken.
Vanuit de Social control theory (Gottfredson & Hirschi, 1990) en de Strain theory (Merton, 1968; Agnew 2001) wordt verwacht dat wanneer mensen worden geconfronteerd met bepaalde beperkingen in hun leven zij eerder geneigd zijn crimineel gedrag te vertonen. Deze beperkingen of ‘strains’ kunnen worden onderverdeeld in vijf typen kenmerken. Bepaalde interventies gericht op deze vijf typen kenmerken kunnen eraan bijdragen het criminele gedrag te voorkomen of te verminderen.
Door middel van kwalitatief onderzoek zijn de normatieve kaders van 19 professionals betrokken bij de integrale groepsaanpak op uitvoerend niveau in de wijken Bospolder Tussendijken en Spangen op gebieden als risicofactoren, interventies, zorg- en hulptrajecten en de integrale aanpak in kaart gebracht. De normatieve opvattingen van de professionals biedt inzicht in de problematiek die speelt onder de jongeren uit de integrale groepsaanpak en in hoeverre het beleid in deze drie wijken hierop aansluit.
Uit de analyse van de empirische bevindingen komt naar voren dat de jongeren uit de integrale groepsaanpak doorgaans te maken hebben met multiproblematiek. Strains doen zich voor op alle vijf de typen kenmerken en worden veelal versterkt wanneer deze als oneerlijk worden ervaren, omvangrijk zijn of wanneer er sprake is van een beperkte sociale controle. Strains kunnen worden voorkomen of worden verminderd door inzet van bepaalde interventies en zorg- en hulptrajecten.
Uit de empirische bevindingen volgt de conclusie dat het beleid goed aansluit op de problematiek die zich voordoet onder de jongeren uit de integrale groepsaanpak op het gebied van interventies en zorg- en hulptrajecten. De problemen doen zich echter voor in de uitvoering van het beleid. De professionals geven aan behoefte te hebben aan duidelijke consequenties voor de jongeren uit de integrale groepsaanpak wanneer zij hulpverlening weigeren en het overlastgevende en criminele gedrag zich voortzet. De aanbevelingen die in dit onderzoek worden gedaan richten zich vooral op maatregelen die de samenwerking van de integrale partners vergroot en de afstemming onderling verbeterd waardoor zij efficiënter kunnen werken en duidelijke grenzen kunnen stellen aan de jongeren uit de integrale groepsaanpak.