Begrensde interactie De invloed van complexiteiten op een interactieproces tussen Nederlandse partijen betrokken bij de aanpak van de migratiestroom vanuit Panama
Summary
Sinds 2012 wordt de Immigration Liaison Officer (ILO) Panama, geplaatst door de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND), geconfronteerd met het feit dat veel vrouwen vanuit Honduras, El Salvador en Nicaragua vanaf Panama via Schiphol naar Zuid-Europa reizen. Bij deze migratiestroom zijn vermoedens van illegale migratie en mensenhandel omdat vermoedens zijn van georganiseerde misdaad en omdat 98% niet komt opdagen voor de retourvlucht. Daarnaast heeft de ILO Panama in het verleden negatieve adviezen gegeven over deze passagiers aan de KLM. De KLM heeft dit in eerste instantie opgevolgd maar kreeg naar verloop van tijd te maken met claims die uitmondde in schadevergoedingszaken. Dit is een indicatie voor een georganiseerd verband achter deze migratiestroom. De KLM heeft daarom gekozen om de negatieve adviezen van de ILO Panama niet meer op te volgen. Hierdoor worden de passagiers met een negatief advies nu pas opgevangen aan de grens door de Koninklijke Marechaussee (KMar), met als gevolg dat de migratiestroom moeilijker te stoppen is.
In dit proces zijn vier organisaties in Nederland (in)direct betrokken: de KMar, de KLM, IND en Schiphol. Deze partijen hebben allemaal een eigen rol in het aanpakken van de migratiestroom vanuit Panama. Het aanpakken van een migratievraagstuk met private en publieke partijen is complex omdat vaak verschillende percepties, belangen en regels een rol spelen. Om te kijken hoe deze complexiteiten een rol spelen in dit interactieproces wordt antwoord gegeven op de vraag hoe complexiteiten van invloed zijn op het interactieproces tussen Nederlandse organisaties betrokken bij het tegengaan van de illegale migratie en mensenhandel, dat verloopt vanuit Panama via Schiphol naar Zuid-Europa.
De Governance Network Theory van Klijn en Koppenjan (2016) wordt gebruikt als het theoretisch kader van dit onderzoek. Vanuit deze theorie wordt verondersteld dat de interactie vaak moeilijk verloopt. Dit, omdat actoren hun eigen percepties, strategieën en oplossingen hebben voor het probleem, wat kan leiden tot conflicten. In het interactieproces spelen drie verschillende complexiteiten een rol: inhoudelijke, strategische en institutionele complexiteit.
Met behulp van twintig interviews met een groep betrokkenen en een groep experts zijn de verwachtingen getoetst. Hieruit blijkt dat alle drie de complexiteiten van invloed zijn op het interactieproces. Wel zit een verschil in de mate van invloed van de complexiteit op het interactieproces. Strategische en institutionele complexiteit hebben de grootste invloed op het interactieproces. De invloed van inhoudelijke complexiteit is minder groot.
De belangrijkste aanbeveling van dit onderzoek is om meer capaciteit op de grensbewaking aan te stellen. Uit de resultaten blijkt dat het capaciteitstekort op de grensbewaking verschillende gevolgen heeft voor het gehele interactieproces en daarmee ook op de aanpak van de migratiestroom vanuit Panama. Meer capaciteit heeft een positieve invloed op de grenscontrole: de grenswachters zullen minder druk ervaren. Door vaste medewerkers aan te stellen op de grens gaat het kennisniveau omhoog, wat bijdraagt aan het aantal weigeringen. Er zullen minder lange rijen ontstaan voor de balies en minder passagiers zullen hun vlucht missen. Hierdoor zullen minder complexiteiten een rol spelen wat op den duur de aanpak van de migratiestroom ten goede komt.