De bekostiging van de huisartsenzorg
Summary
Op 1 januari 2015 is een nieuw bekostigingsmodel voor de huisartsenzorg in werking getreden: het drie-segmentenmodel. Met het bekostigingsmodel hoopt het ministerie van VWS beter aan te sluiten bij de veranderende zorgvraag en daarnaast in te spelen op de substitutie vanuit de tweedelijnszorg. Deze substitutie heeft een veranderend takenpakket voor de huisarts tot gevolg. Er is tot op heden weinig bekend over de financiële gevolgen van het drie-segmentenmodel voor praktijkhoudende huisartsen. Daarom is er onderzocht wat de ervaring van praktijkhouders is met het nieuwe bekostigingssysteem en is er onderzoek gedaan naar de feitelijk kosten die gemaakt worden in vergelijking met het NZa-maximumtarief. Om het onderzoek in te kaderen is er gekozen om het onderzoek te richten op de verrichting intensieve zorg.
In deze thesis wordt eerste in kaart gebracht hoeveel tijd praktijkhoudende huisartsen besteden aan intensieve zorg. Dit wordt onderzocht met behulp van een tijdsbestedingsboekje wat huisartsen een maand bijhielden (n = 41). Vervolgens worden de werkelijk gemaakte kosten berekend en vergeleken met het bedrag dat artsen vergoed krijgen op basis van het NZa-maximumtarief. Uit dit onderzoek blijkt dat de kosten voor intensieve zorg hoger zijn dan de vergoeding die praktijkhoudende huisartsen ontvangen.
Uit de kwalitatieve data-analyse blijkt dat huisartsen niet negatief tegenover de structuur van het bekostigingsmodel staan, maar de declaratietarieven niet juist vinden. Daarnaast hebben artsen het gevoel dat niet alle inspanningen worden meegerekend in de arbeidskosten, ervaren zij gebrek aan waardering en autonomie.
Daarnaast is gekeken naar de motivatie van huisartsen bij het leveren van intensieve zorg. Uit de analyse van de data (n = 41) blijkt dat er een significant positief effect is van de autonome motivatie van huisartsen op steunende gesprekken die zij voeren met de patiënt en de totale tijd die huisartsen besteden aan intensieve zorg.
De beleidsaanbevelingen richten zich op verbeteringen aan het drie-segmentenmodel zodat de tevredenheid van praktijkhoudende huisartsen omhoog gaat. De eerste beleidsaanbeveling richt zich op het overleg tussen huisarts en specialist. Door dit te vergoeden kan de eerstelijnszorg verstevigd worden. De tweede beleidsaanbeveling richt zich op het betrekken van artsen bij de invulling van beleid. Dit kan het gevoel van waardering verhogen.