View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        "Gewoon een leuke film" Beeldvorming over Marokkaanse Nederlanders in krantenartikelen over SHOUF SHOUF, HABIBI! en RABAT

        Thumbnail
        View/Open
        V2FINAL_15 juni 2017_MA_Scriptie_Gewoon een leuke film_3705323.pdf (1.785Mb)
        Publication date
        2017
        Author
        Pol, D. van der
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        In het maatschappelijk discourse over etnische minderheden in Nederland heeft er volgens Ghorashi (2007) een verschuiving plaatsgevonden van ‘cultuurrelativisme’ naar ‘cultuur- fundamentalisme’. Daarbij wordt in het denken en spreken over culturele minderheden gefocust op culturele verschillen (Ghorashi, 2006). In extreme spreekt Prins (2002) over het ‘nieuwe realisme’: culturele minderheden worden grof gezegd over één kam geschoren en iedereen zegt wat hij of zij denkt (Prins, 2002). Berger (2007) spreekt hierin over een ‘communal approach’ waarin het denken van en over culturele minderheden wordt gereduceerd in termen van bijvoorbeeld enkel het islamitische geloof (Berger 2007). De manier waarop geschreven en gesproken wordt over culturele minderheden is een proces van beeldvorming. In het proces van beeldvorming vindt een wisselwerking plaats tussen mentale beelden in de hoofden van mensen en materiële beelden in de werkelijkheid om ons heen (Smelik e.a, 1999). Om een beeld te vormen en over te brengen wordt onder andere taal ingezet. Volgens de Functionele Pragmatiek zetten mensen taal in om iets over ‘de werkelijkheid’ te vertellen (Houtkoop & Koole, 2000). De gestructureerde verzameling van alle kennis die iemand heeft over een bepaald deel van de werkelijkheid, worden ‘kennisstructuren’ genoemd (Ehlich & Rehbein, 1993). Media spelen een belangrijke rol in het proces van beeldvorming en het overbrengen van kennis over ‘de werkelijkheid’. Wanneer een beeld negatief neer wordt gezet in de media kan dat zelfs effect hebben op de wijze waarop mensen zich verbonden voelen tot een bepaalde groep of cultuur (Yagmur & El Aissati, 2010). In dit onderzoek werd gekeken naar de beeldvorming over Marokkaanse Nederlanders in krantenartikelen over de multiculturele films SHOUF SHOUF, HABIBI! (2004) en RABAT (2011). Middels een inhoudsanalyse werd in kaart gebracht wat er over de films werd geschreven in landelijke en lokale kranten. Bij beide films werd gesproken over het maken van de film, over de inhoud van de film en over de reacties die de films opriepen. Voor SHOUF SHOUF, HABIBI! waren verder de meest in het oog springende thema’s de onrust in bioscopen, reacties van Marokkaanse Nederlandse bezoekers en de relatie film-maatschappij. Voor RABAT waren dit de speech van hoofdrolspeler Dchar na het winnen van een Gouden Kalf en RABAT als multicultureel filmgenre. Daarnaast werden, in navolging van eerdere onderzoeken (o.a. Boruta, 2015; Düring, 2016), via een functioneel pragmatische analyse de volgende kennisstructuren (Ehlich & Rehbein, 1993) met betrekking tot Marokkaanse Nederlanders in het corpus achterhaald: progressief, misdadig, cliché Marokkaan, collectief, laks, Marokkaanse herkomst, bespot, traditioneel en Nederlands. Wanneer de beide onderzoeksresultaten naast elkaar gezet worden, zien we hoe media, zowel positief als negatief, als versterker kunnen dienen in het voeden van beeldvorming en stereotyperingen. Het uitvergroten van deze culturele verschillen, zonder dat iemand kennis over een andere cultuur heeft, kan in die zin leiden tot het versterken van een ‘communal approach’ (Berger 2007). Een beperking van het onderzoek was de geringe omvang van het onderzoekcorpus. Hierdoor was de onderzoeker genoodzaakt de kennisstructuren van beide films samen te voegen. Ook speelde subjectiviteit van de onderzoeker een rol in de inhoudsanalyse, waardoor de totstandkoming van de categorieën mogelijk beïnvloed is. Het onderzoek roept dan ook de vraag op of een functioneel pragmatische analyse toereikend is voor een receptieanalyse.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/27412
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo