Leesgedrag en culturele waarden rond rolverdeling binnen het gezin en arbeidsmarkt
Summary
Een combinatie van factoren heeft geleid tot een behoefte om onderzoek te doen naar de relatie tussen leesgedrag en culturele waarden rondom rolverdeling tussen mannen en vrouwen in gezin en arbeidsmarkt. Allereerst heeft de literatuur laten zien dat er, ondanks stimulatie vanuit de overheid voor een egalitaire verdeling tussen mannen en vrouwen, een preferentie bestaat voor een traditionele rolverdeling bij jongeren. Daarnaast is gebleken dat deze culturele waarden invloed hebben op het leesgedrag van jongeren (Van Vliet, 1991). De (traditionele) denkbeelden van jongeren worden vertaald naar tekstpreferenties voor teksten waarin deze traditionele rolverdeling naar voren komt. De identificatietheorie van Van Vliet (1991) gaat er vanuit dat gelijkenissen tussen de lezer en het verhaal kunnen resulteren in een verhoging van het leesplezier- en frequentie. Dit kan vervolgens potentieel leiden tot een vertaling van deze denkbeelden naar het toekomstig handelen volgens deze denkbeelden (Ajzen, 1991; Stokmans, 2009). Hiermee wordt duidelijk dat een onderzoek gewenst is om deze relatie tussen de factoren bloot te leggen. Dit leidde voor dit onderzoek tot de volgende hoofdvraag:
‘In welke mate verklaart de houding van jongeren ten opzichte van de rolverdeling binnen het gezin en arbeidsmarkt de leesattitude van jongeren ten opzichte van fictieve teksten waarin een contrasterende rolverdeling binnen het gezin gepresenteerd wordt?
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van vijf deelvragen, die ondersteund worden door drie hypothesen. Middels kwantitatief experimenteel onderzoek met opvolgend een statistische analyse van de data is getracht antwoord te geven op bovenstaande hoofdvraag. De doelgroep van dit onderzoek betreft leerlingen in de leeftijdscategorie 12 tot 15 jaar uit het voortgezet onderwijs. Aan de hand van twee teksten, waarin een contrasterende rolverdeling naar voren komt, is een vragenlijst opgesteld die is ingevuld door 72 respondenten.
De belangrijkste resultaten en conclusies die naar voren zijn gekomen in dit onderzoek zijn dat jongeren op bepaalde onderdelenrond rolverdeling traditionele denkbeelden hebben. Betreffende de toekomstverwachtingen van jongeren omtrent rolverdeling tussen mannen en vrouwen in hun latere leven, zijn de jongeren minder traditioneel. Meisjes blijken een significant geëmancipeerder beeld over rolverdeling te hebben dan jongens. Dit vertaalt zich ook in de tekstpreferenties van de jongeren. Het blijkt dat er een significante negatieve correlatie waarneembaar is tussen de attitude van meisjes rondom rolverdeling en tekstattitude, waaruit gesteld kan worden; hoe meer geëmancipeerd meisjes denken, hoe leuker ze de tekst waarin dit beeld wordt bevestigd vinden. Wanneer de Theory of Planned Behaviour (Ajzen, 1991) wordt gevolgd, kan er verwacht worden dat deze preferenties zich gaan vertalen in handelingen die voortkomen uit de attitudes van de jongeren ten aanzien van rolverdeling.