Het DNA van de onderneming. De rol van familiebedrijven in Nederland sinds 1945
Summary
Op basis van de studie Varieties of Capitalism uit 2001 zou Nederland na de Tweede Wereldoorlog als een zogenaamde gecoördineerde markteconomie kunnen worden beschouwd. Vanaf 1980 zou de Nederlandse economie zich hebben ontwikkeld in de richting van een liberale markteconomie. In Varieties of Capitalism en andere studies naar nationale economieën spelen familiebedrijven zelden een rol van betekenis, terwijl zij daarin toch belangrijk zijn. Om inzicht te krijgen in de invloed van de familiebedrijven in Nederland is onderzocht op welke wijze de positie en rol van familiebedrijven in de Nederlandse economie zich sinds 1945 hebben ontwikkeld en of daarbij sinds 1980 een fundamentele verandering is opgetreden. Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van het drie-cirkel-model van Tagiuri en Davis, waarbij familiebedrijven vanuit drie perspectieven worden beschouwd, namelijk het bedrijfs-, eigendoms- en familieperspectief. De ontwikkelingen binnen deze perspectieven zijn voor de periode van 1945 tot 1980 en van 1980 tot heden in kaart gebracht op maatschappelijk, ondernemings- en persoonlijk niveau.
Uit het onderzoek blijkt dat sprake is van een grote mate van continuïteit. De Nederlandse familiebedrijven zorgden in de loop van de tijd steeds voor ongeveer de helft van het bruto nationaal product en werkgelegenheid. Zij hadden zowel voor als na 1980 een belangrijke stabiliserende rol in de Nederlandse economie en bleken crises goed te doorstaan. Daarvoor kregen zij aanvankelijk geen waardering, maar dit veranderde na 1980 onder invloed van gewijzigde maatschappelijk opvattingen.
De kracht (maar soms ook de zwakte) van familiebedrijven lag gedurende de hele periode van 1945 tot heden in zes kenmerken, namelijk continuity, community, connection, command, control en culture. Steeds bleken de families en hun ondernemingen in staat zich aan sociaaleconomische en culturele veranderingen aan te passen. Het DNA van familiebedrijven is in de loop van de tijd echter niet veranderd. Wanneer de rol en positie van familiebedrijven nadrukkelijker in een analyse van de Nederlandse economie zouden worden betrokken is het heel goed denkbaar dat de conclusie moet zijn dat sinds 1980 weliswaar de economie opener en globaler is geworden, maar zich hierop heeft aangepast en een goede positie heeft kunnen behouden, terwijl er zich voor wat betreft het karakter van de Nederlandse economie geen fundamentele wijzigingen hebben voorgedaan, omdat juist familiebedrijven een onmisbare steunpilaar zijn voor de gecoördineerde markteconomie.