Agressief gedrag bij adolescenten: Hoe wordt dit gedrag beoordeeld door de omgeving en wat is het verband tussen ouderlijke monitoring en agressief gedrag bij het kind?
Summary
Deze thesis richt zich op agressief gedrag bij adolescenten. Agressief gedrag is globaal gezien onder te verdelen in directe en indirecte agressie en in reactief en pro-actief. Reactieve agressie is vergelijkbaar met fysieke agressie, indirecte agressie is meer relationeel gericht (Eling, Aleman & Krabbendam, 2013). Over het algemeen komt relationele agressie vaker bij meisjes voor, waar fysieke agressie meer bij jongens voorkomt (Zimmer-Gembeck, Pronk, Goodwin, Mastro & Crick, 2012). In dit onderzoek is bij adolescenten (N = 78) en hun ouders (N = 22) met zelfrapportage-vragenlijsten nagegaan hoe agressief gedrag beoordeeld wordt en in hoeverre zij dit gedrag zelf toepassen in dagelijkse situaties. De adolescenten is ook gevraagd hoe zij bepaalde gedragingen van een klasgenoot zouden beoordelen en hoe zij denken dat hun overige klasgenoten dat gedrag zouden beoordelen. Bij de ouders is nagegaan in hoeverre zij controle hebben over de dagelijkse bezigheden van hun kind en hoe zij agressief gedrag door hun eigen kind en het kind van een ander beoordelen. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat moeders fysieke agressie bij hun eigen kind sterker afkeuren dan relationele agressie. Daarnaast is er een aanwijzing gevonden dat moeders agressief gedrag door hun eigen kind mogelijk sterker afkeuren dan agressief gedrag door het kind van een ander. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat ouderlijke monitoring in deze studie geen verband heeft met agressief gedrag bij de adolescent. Ook blijkt bij de beoordeling van agressief gedrag de sekse van de agressor geen rol te spelen; adolescenten keuren agressief gedrag uitgevoerd door een meisje niet sterker af dan agressief gedrag uitgevoerd door een jongen.