Vul in: productie of kennis?
Summary
Nederlandse zelfstandig naamwoorden kennen een onderscheid in grammaticaal geslacht:
commuun (met lidwoord de) en onzijdig (met lidwoord het). Dit onderscheid wordt typisch pas
laat in het verwervingsproces verworven (Blom, Polišenká & Weerman, 2008). Nederlandse
kinderen met een taalontwikkelingsstoornis hebben nog meer moeite met de verwerving van
grammaticaal geslacht dan typisch ontwikkelende kinderen (Orgassa & Weerman, 2008). Keij et
al. (2012) hebben onderzoek gedaan naar het verschil tussen productie en kennis van het
Nederlandse grammaticaal geslacht met deze groep kinderen. Hiervoor maakten zij gebruik van
drie taken: (i) een productietaak, (ii) een kennistaak en (iii) een zogenaamde fill in the gap-taak
die, net als de tweede taak, de kennis van de kinderen zou moeten meten. Deze laatstgenoemde
taak werd niet door Keij et al. (2012) gepubliceerd, omdat de resultaten niet direct
overeenkwamen met de resultaten op de kennistaak. Deze studie richt zich daarom op deze fill
in the gap-taak met het doel te onderzoeken wat deze taak precies meet: productie of kennis?
Om deze vraag te beantwoorden, wordt gekeken naar de reactietijden op de fill in the gap-taak
en de kennistaak. Daarnaast behandelt deze studie het verschil in prestaties van de twee
groepen kinderen op de fill in the gap-taak.
Aan het onderzoek namen twee groepen kinderen deel: (i) twee groepen van in totaal 26
typisch ontwikkelende kinderen van 6;7-7;7 en 8;6-9;11 jaar oud en (ii) twee groepen van in
totaal 20 kinderen met een taalontwikkelingsstoornis van 8;4-11;3 en 10;2-12;0 jaar oud. De
productietaak van Keij et al. (2012) is gebaseerd op de door Unsworth (2008) ontwikkelde
sentence completion task, waarbij het gebruik van de en het in relatie tot commune en onzijdige
zelfstandig naamwoorden wordt getest. De kinderen moeten oraal een zin afmaken en daarbij
zelf het lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord produceren. De kennistaak
bestaat uit multiplechoicevragen waarbij het kind een plaatje van een object te zien krijgt en
daarbij zelf het goede lidwoord moet selecteren. Tot slot moeten de kinderen tijdens de fill in the
gap-taak op een open plek in een zin het juiste zelfstandig naamwoord kiezen op basis van het
lidwoord en bijvoeglijk naamwoord.
Uit de resultaten bleek dat de typisch ontwikkelende kinderen aanzienlijk beter
presteerden op de fill in the gap-taak dan kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. Omdat
beide groepen kinderen het slechtst presteerden op de fill in the gap-taak en het best op de
kennistaak, kon er geen aanname gedaan worden over de aard van de fill in the gap-taak. Op
basis van de reactietijden op de kennistaak en fill in the gap-taak, kon echter wel geconcludeerd
worden dat de fill in the gap-taak niet overeenkwam met de kennistaak. Beide groepen kinderen
reageerden aanzienlijk langzamer op de fill in the gap-taak dan op de kennistaak. Daarom kan
aangenomen worden dat de fill in the gap-taak beter te vergelijken is met productie dan met
kennis.