View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Streektaal of dialect? Attitudeonderzoek naar de erkenning van streektalen.

        Thumbnail
        View/Open
        Finaleversie scriptie Streektalen feb 2017.docx (90.31Kb)
        Publication date
        2017
        Author
        Jong, M.F. de
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        In Nederland gelden richtlijnen die aangehouden moeten worden wanneer een taalvariëteit aanspraak wil maken op het stempel ‘streektaal’. Deze richtlijnen, opgenomen in het Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden (Council of Europe, 1992), bestaan uit twee criteria waaraan voldaan moet worden, voordat een taalvariëteit het stempel ‘streektaal’ mag krijgen. Op deze richtlijnen is door de jaren heen uit verschillende hoeken kritiek gekomen, bijvoorbeeld van Renée Van Bezooijen (2001), de Taalunie (1999, 2000), Ronald Plasterk (2007) en de Raad voor Nederlandse Taal en Letteren (Schramme, 2003). Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of andere groepen, namelijk Friezen, Limburgers en Utrechters ook kritisch tegen de erkenning van streektalen aankijken en om te kijken of zij het eens zijn met de criteria zoals deze nu bestaan. De bijbehorende hypotheses waren dat Utrechters minder positief tegen streektalen aankeken, terwijl Limburgers en Friezen hier positiever tegenover zouden staan en dat Limburgers het niet eens zouden zijn met strengere criteria, terwijl Friezen het hier juist wel mee eens zouden zijn. Er namen honderd mensen deel aan het onderzoek, verdeeld over drie groepen: Limburgers, Utrechters en Friezen. Zij vulden een vragenlijst in. De antwoorden werden geanalyseerd door middel van een ANOVA en verschillende t-toetsen. Uit de resultaten blijkt dat Utrechters een significant minder positieve attitude tegenover streektalen hebben dan Limburgers en Friezen en dat Limburgers het significant minder eens zijn met strengere criteria dan Friezen. Alle hypotheses worden dus bevestigd. Door middel van vervolgonderzoek zou een onderzoek onder een grotere populatie gedaan kunnen worden naar streektalen, om zo mogelijk een streektaalbeleid te ontwikkelen waarin het standpunt van ‘de gewone Nederlander’ ook wordt meegenomen. Uit dit onderzoek blijkt namelijk dat het huidige beleid niet aansluit bij de attitudes van ‘de gewone Nederlander’.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/26579
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo