Met zijn schitterende engelenveren. Pauwenveren in engelenvleugels in de vijftiende eeuw in de Nederlanden en Italië nader beschouwd aan de hand van contemporaine betekenissen.
Summary
Engelenvleugels bestaan in de vijftiende-eeuwse beeldende kunst soms uit pauwenveren. De bestaande literatuur, hoofdzakelijk van voor 1985, stipt deze veren slechts in het voorbijgaan aan. Zowel in de analyse van het motief door de tijd, als in de verklaring van de populariteit van het motief in de vijftiende eeuw schiet deze literatuur tekort. Deze scriptie onderzoekt in hoeverre het gebruik van pauwenveren in engelenvleugels in de vijftiende eeuw te verklaren is vanuit contemporaine betekenissen van pauwenveren. Contemporaine betekenis wordt hier breed begrepen en bekeken vanuit drie hoeken: belang van bepaalde kunstenaars en opdrachtgevers en de door hen gebruikte motieven, religieuze opvattingen en materiële cultuur. Het blijkt dat deze methode een aantal mogelijke verklaringen oplevert. Prestige lijkt een grote rol te hebben gespeeld. Kunstenaars en opdrachtgevers gebruikten pauwenveren waarschijnlijk als verwijzing naar prestigieuze voorbeelden en het wees de status van de afgebeelde (aarts)engelen aan als hogere wezens. Daarnaast is de pauw al eeuwen omgeven door symboliek van onsterfelijkheid en wedergeboorte, een symboliek die ook goed past bij engelen.