Op welke manier beïnvloedt bekendheid tussen groepsleden het interactieproces en de uiteindelijke groepsperformance. Een studie naar samenwerkend leren in een CSCL-omgeving.
Summary
Dit onderzoek is een vervolgonderzoek op het onderzoek van Janssen, Erkens, Kirschner en Kanselaar (2007). Er wordt een nadere analyse uitgevoerd naar de invloed van groepsbekendheid op negatieve, sociale en onderzoekende en kritische interactievormen en daarmee de uiteindelijke groepsperformance. In totaal hebben 35 groepen van 105 leerlingen in de elektronische leeromgeving VCRI aan een geschiedenisessay gewerkt. Voordat de opdracht van start ging, werd er met behulp van een vragenlijst per groep een bekendheidsscore vastgesteld. Deze score geeft aan hoe goed de groepsleden elkaar kennen. Het uiteindelijke essay werd als groepsproduct beoordeeld met een totaalscore. Uit de analyse van de 35 chatprotocollen blijkt dat de frequenties van zowel negatieve interactie als sociale interactie en onderzoekende en kritische interactie een positief significant verband vertonen met groepsbekendheid. Hoe beter de groepsleden elkaar kennen, hoe meer deze interactievormen vertoond worden. Wanneer negatieve interactie, sociale interactie en onderzoekende en kritische interactie als proportionele score worden genomen, in verhouding met het totaal aantal uitspraken per chatprotocol, blijft alleen het significante verband tussen groepsbekendheid en sociale interactie bestaan. Er is geen significant verband aangetoond tussen de frequenties of de proportionele scores van de drie interactievormen en groepsperformance. Er kan dus geen aanbeveling worden gedaan met betrekking tot de groepssamenstelling van onderling meer of minder bekende groepsleden. In de kwalitatieve analyse wordt aan de hand van de interactie uit vier geselecteerde casusgroepen bekeken of deze interactie overeenstemt of juist verschilt met de resultaten uit de kwantitatieve analyse. Het is interessant om op bepaalde gebieden nog vervolgonderzoek te verrichten. Hierbij valt te denken aan de interpretatie van negatieve interactie binnen groepen en de invloed van andere interactievormen als regulerende en coördinerende interactie op de groepsperformance.