Amateursymfonieorkesten en hun toekomst
Summary
De doelstelling van het onderzoek is om een advies uit te brengen over de aanpak van het vraagstuk van de eenzijdige leeftijdsopbouw en vergrijzing binnen amateurorkesten. Het theoretisch doel van het onderzoek is om de lacunes in het wetenschappelijke debat over kunstbeoefening in de vrije tijd op te vullen. Dit wordt gedaan door een overzicht te geven van de huidige stand van zaken met betrekking tot de in- en doorstroom van musici bij amateurorkesten. De volgende onderzoeksvraag wordt beantwoord: Welke visie hebben de orkestbesturen op de problematiek van de gebrekkige in- en doorstroom van (jonge) musici naar amateurorkesten? Daarnaast wordt door middel van bestudering van literatuur op het gebied van kunstbeoefening in de vrije tijd antwoord gegeven op de volgende theoretische deelvraag: Welke sociaal-maatschappelijke trends binnen de sector van kunst- en muziekbeoefening zijn van invloed op de matige doorstroom van musici naar amateurorkesten? In het onderzoek zijn een negental orkesten bezocht in de westelijke provincies en de Randstad. Tijdens de repetities zijn semigestructureerde interviews gehouden met orkestbestuurders. Deze werden gehouden aan de hand van een lijst onderwerpen die betrekking hadden op de problematiek. Uit de interviews kan worden afgeleid dat de problematiek door een samenspel van veel verschillende factoren wordt veroorzaakt. Zo is er sprake van vergrijzing; de leeftijdsgroep onder veertig jaar is grotendeels afwezig. De bestuurders geven aan dat er grote problemen zijn met de in- en doorstroming van leden. Vaak moeten invallers en gastspelers worden gevraagd om de bezetting rond te krijgen. Orkesten bevinden zich in financieel noodweer; de gemeenten verstrekken steeds minder en kleinere subsidies, dit resulteert mede in de afname van het aantal muziekscholen. De orkesten hebben moeite om de jeugd te binden. Initiatieven om dit te doen zijn er vaak niet of hebben niet het gewenste resultaat. De vervulling van bestuurs- en vrijwilligerstaken is moeizaam; bestuurders zitten vaak gedurende een lange periode en kunnen geen geschikte opvolgers vinden. Veel orkesten zien de toekomst somber, anderen zijn van mening dat je met een goed beleid en toekomstplan kan overleven. De bevindingen lijken te passen in het actuele beeld van het Sociaal Cultureel Planbureau over kunstbeoefening in de vrije tijd; een afname in kunst- en muziekbeoefening in een tijd waarin kunstverenigingen zich dienen aan te passen om aan de behoefte van de nieuwe, toekomstige kunstbeoefenaar te voldoen.