Pseudo-partitieven in Germaanse talen
Summary
In dit eindwerkstuk zijn de mogelijkheden van een universele syntactische structuur voor pseudo-partitieve constructies in Germaanse talen onderzocht. Er is onderzocht in hoeverre het voorstel voor een analyse van de syntactische structuur van pseudo-partitieven van Grestenberger (2015) met betrekking tot het Duits en Engels te vertalen is naar het Nederlands, Noors en Zweeds. Dit voorstel pleit voor een systematisch verband tussen semantiek en syntaxis, oftewel metende naamwoorden krijgen wel of geen meervoudsmarkering op basis van hoe ze zich qua semantiek gedragen. Op basis van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat dit voorstel niet heel voor de hand liggend is, doordat aan het einde van het artikel feitelijk geen verband meer is tussen structuur en interpretatie. Het koppelen van semantiek aan de aan-/afwezigheid van meervoudsmarkering op metende naamwoorden is geen goed vertrekpunt voor het vinden van een universele syntactische structuur van pseudo-partitieven. Een voorstel voor een beter vertrekpunt is de morfologische realisering van meervoudsmarkering op metende naamwoorden. De aanleiding hiervoor is een verschijnsel in het Noors en Zweeds met betrekking tot (in)definietheid. Dit zou leiden tot een syntactische structuur, waarbij het metende naamwoord het hoofd van een NP is en morfologische realisering wel of niet met een morfologische uitgang laat zien. Hier is echter vervolgonderzoek voor nodig