Sport als middel bij het voorkomen van sociaal ongewenst gedrag bij jongeren?
Summary
In Nederland zetten organisaties sport in als middel bij preventieve interventies om sociaal ongewenst gedrag (SOG) bij jongeren te voorkomen. Tot op heden is in de literatuur echter geen eenduidig bewijs te vinden voor het verband tussen sport en SOG. Dat er wel een verband is, kan mogelijk verklaard worden vanuit de sociale bindingstheorie van Hirschi (1969). Hierin wordt aangenomen dat jongeren die meer binding met de maatschappij ervaren, minder SOG vertonen. De huidige studie onderzoekt in hoeverre binding met de maatschappij van invloed is op het verband tussen sport en SOG. In het huidige onderzoek wordt binding met de maatschappij onderverdeeld in: gehechtheid met ouders, gehechtheid met vrienden, schoolprestaties, schoolplezier, scholier en leraar band, spijbelen en zelfvertrouwen. Op basis van bestaande data uit het Nederlands Scholierenonderzoek 2001 zijn verschillende verbanden getoetst door middel van lineaire multipele regressieanalyses en Sobel testen. De resultaten laten zien dat het significante directe verband dat in eerste instantie gevonden wordt tussen sport en SOG, niet-significant is wanneer binding met de maatschappij aan de regressieanalyses wordt toegevoegd. Het verband tussen sport en SOG wordt specifiek verklaard door de combinatie van gehechtheid met ouders, schoolprestaties, scholier en leraar band en zelfvertrouwen. Met andere woorden, hoe (1) sterker de gehechtheid met ouders, (2) beter de schoolprestaties, (3) sterker de scholier en leraar band, hoe minder SOG de jongere vertoont. Daarentegen, hoe groter het zelfvertrouwen van de jongere, hoe meer SOG de jongere vertoont. Deze bevindingen wijzen erop dat beleid op SOG en de bijbehorende preventieve interventies zich beter kunnen richten op het versterken van de binding die jongeren ervaren met de maatschappij dan op sport.