De relatie tussen het visueel-ruimtelijk werkgeheugen en number-space mapping
Summary
Achtergrond: Deze studie heeft onderzoek gedaan naar de meest onderscheidende uitkomstmaat om de relatie tussen het visueel-ruimtelijk werkgeheugen en number-space mapping aan te tonen, namelijk middels (1) de prestaties op de werkgeheugentaak (de werkgeheugenscore) of (2) de gebruikte strategie op de werkgeheugentaak. Methode: Aan het onderzoek namen 41 jonge kinderen deel met een gemiddelde leeftijd van 2 jaar en 6 maanden. Het visueel-ruimtelijk werkgeheugen werd gemeten aan de hand van de Six Boxes taak. Op deze taak is onderscheid gemaakt tussen drie verschillende strategievormen, namelijk sequentieel (van links naar rechts of van rechts naar links), (2) centraal (vanuit het midden) en (3) willekeurig (overige strategieën). Number-space mapping werd gemeten middels de Number-Space Mapping Matching taak. Resultaten: De eerste analyse toont aan dat er geen significante verschillen zijn in werkgeheugenscore voor kinderen die de sequentiële, centrale-, of willekeurige strategie gebruiken. De tweede- en derde analyses tonen aan dat noch de werkgeheugenscore noch het strategiegebruik een relatie heeft met number-space mapping. Conclusie: Aan de hand van de huidige data is er geen relatie gevonden tussen het visueel-ruimtelijk werkgeheugen en number-space mapping. Meer onderzoek is nodig om de specifieke relatie tussen het visueel-ruimtelijk werkgeheugen en number-space mapping te begrijpen en om de verschillende vormen van strategiegebruik te onderscheiden.