De Vereenigde Nederlandsche Bioscopen tussen 1919 en 1937. Hoe een lokaal Leeuwarder bioscoopbedrijf zich vermomde als bioscoopketen
Summary
In deze masterscriptie worden de bedrijfsstrategieën van de Vereenigde Nederlandsche Bioscopen tussen 1919 en 1937 onderzocht. De VNB was een bioscoopbedrijf dat in 1919 in Leeuwarden werd opgericht. Het bezat de drie bioscopen in Leeuwarden en vanaf 1920 en 1921 ook een bioscoop in Alkmaar en in Sneek. De VNB was om twee redenen bijzonder. Ten eerste was het een monopolist op een markt van aanzienlijke omvang, namelijk Leeuwarden. Ten tweede was het met zijn vijf bioscopen één van de meest omvangrijke bioscoopketens van zijn tijd. In deze scriptie staat het spanningsveld tussen lokale en bovenlokale belangen centraal. In het eerste hoofdstuk van deze scriptie wordt de lokale context van Leeuwarden onderzocht. Leeuwarden bleek om verschillende redenen een geschikte stad voor de oprichting van een bioscoopbedrijf. Philip Kessler en Siebren Zondervan besloten gebruik te maken van deze gunstige factoren en de VNB op te richten. Het bedrijf was een naamloze vennootschap. Elk van de belangrijke partijen binnen het bedrijf had een andere visie op hoe de meeste winst gemaakt kon worden. De aandeelhouders wilden kosten beperken, terwijl de commissarissen wilden investeren in bioscopen buiten Leeuwarden om zo meer inkomsten te genereren. De directie nam een tussenpositie in. In het tweede hoofdstuk worden de bedrijfsstrategieën van de VNB in Leeuwarden onderzocht. De VNB had de markt goed onder controle door deze in de eigen optiek te oververzadigen en zo concurrentie te weren. De afzetmarkt werd vergroot door elke bioscoop een eigen ‘identiteit’ te geven. Verder versterkte de VNB zijn machtspositie door een uitgebreid netwerk van samenwerkingsverbanden. Zo was er een opvallend goede en uitgebreide relatie met de gemeente Leeuwarden. In 1928 raakte de VNB zijn goede positie op de markt kwijt: schouwburg de Harmonie verbrak het monopolie van de VNB. Dit motiveerde het bedrijf nog meer om drie bioscopen open te houden, om de Harmonie geen kans te geven een vaste bioscoop te openen. De VNB probeerde de bioscoopexploitatie in de Harmonie over te nemen, maar faalde hierin. In de jaren dertig moest de VNB dus op de Leeuwarder markt concurrentie dulden. In het derde hoofdstuk worden de bovenlokale activiteiten van de VNB onderzocht. Allereerst was er de bioscoopexploitatie in Sneek en Alkmaar. Onder andere de combinatie van de slecht gekozen markten, felle concurrentie en het afstandelijke beleid van de VNB zorgde ervoor dat deze bioscopen financieel onrendabel waren. Ten tweede was de directie van de VNB actief betrokken bij de NBB, om te garanderen dat hier de lokale belangen werden verdedigd. Ten derde produceerde de VNB voor 1928 films. De filmproductie had verschillende voordelen, maar de investering in de geluidsfilm bleek te groot om filmproductie rendabel te houden. Samenvattend wordt vastgesteld dat uit de gehele bedrijfsvoering van de VNB bleek dat het bedrijf de Leeuwarder markt als het belangrijkst zag. De bedrijfsvoering in Leeuwarden was primair voor de VNB, daarna pas kwamen de andere bioscopen en activiteiten. Lokale belangen werden belangrijker geacht dan bovenlokale belangen.