View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Ondervertegenwoordiging van vrouwelijk leiderschap; een gebrek aan support voor ambitie..? Een onderzoek naar de invloed van carrièresteun op de relatie tussen geslacht en leiderschapsaspiraties

        Thumbnail
        View/Open
        Finaal Masterthesis Samantha Savarimuthu 3847438.pdf (1.229Mb)
        Publication date
        2016
        Author
        Savarimuthu, S.J.M.
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        Ondanks er uit eerder onderzoek is gebleken dat vrouwen even effectief leidinggeven als mannen en de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland één van de hoogste is in Europa, zijn vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd in leidinggevende posities (Eagly, Karau & Makhijani, 1995; Eagly, Johanesen-Schmidt & van Engen 2003; Merens & van den Brakel, 2014). Gezien in eerder onderzoek is aangetoond dat leiderschapsaspiraties het verkrijgen van een leidinggevende functie waarschijnlijker maakt (Tharenou, 2001) en uit eerder onderzoek is gebleken dat vrouwen minder leiderschapsaspiraties hebben dan mannen (Greenhaus & Litzky, 2007; Hoobler & Wayne, 2014; Erlemann, 2016), vormden leiderschapsaspiraties het centrale thema in dit onderzoek. Het doel van dit onderzoek was het verwerven van inzicht in de ondervertegenwoordiging van vrouwelijke leidinggevenden door te kijken naar de rol die carrièresteun speelt in de relatie tussen geslacht en leiderschapsaspiraties. Aan carrièresteun is invulling gegeven door te kijken naar de carrièresteun die werknemers ervaarden vanuit de leidinggevende, collega’s en vanuit mensen in de directe privéomgeving. Allereerst werd er gekeken of gepercipieerd carrièresteun positief gerelateerd was aan leiderschapsaspiraties. Daarnaast werd er onderzocht hoe carrièresteun vanuit de leidinggevende, collega’s en de privéomgeving zich verhielden tot de relatie tussen geslacht en leiderschapsaspiraties. Tot slot was het verkrijgen van inzicht in het eventueel modererende effect van het geslacht van de leidinggevende op de relatie tussen geslacht en gepercipieerd carrièresteun van de leidinggevende onderdeel van dit onderzoek. De onderzoeksvraag die in dit onderzoek centraal stond, was: In hoeverre beïnvloedt gepercipieerd carrièresteun de leiderschapsaspiraties en heeft gepercipieerd carrièresteun een mediërend effect op de relatie tussen geslacht en leiderschapsaspiraties? In het theoretische kader is de recente literatuur besproken omtrent leiderschapsaspiraties, genderverschillen in leiderschapsaspiraties en gepercipieerd carrièresteun. Hierbij werden de definities omschreven, de concepten besproken en de onderlinge verbanden toegelicht. Vanuit de theoretische onderbouwing is het conceptueel onderzoeksmodel opgesteld en zijn de tien hypothesen opgesteld. De hypothesen in dit onderzoek zijn op kwantitatieve wijze getoetst met behulp van een digitale vragenlijst. Deze vragenlijst is gedeeld via de sociale media kanalen Facebook en LinkedIn. In totaal vulden 138 mensen die bij verschillende organisaties en in verschillende sectoren werkzaam zijn de vragenlijst in. Hoewel uit de analyses is gebleken dat vrouwen minder leiderschapsaspiraties ervaren dan mannen, kan er niet gesteld worden dat carrièresteun de relatie tussen geslacht en leiderschapsaspiraties beïnvloedt. Enkel de hypothese dat gepercipieerd carrièresteun vanuit de privéomgeving positief gerelateerd is aan leiderschapsaspiraties is bevestigd. De carrièresteun vanuit de leidinggevende en collega’s bleek geen significant verband te hebben met de aspiratie naar een leidinggevende positie. Dat carrièresteun vanuit de leidinggevende niet significant relateert aan leiderschapsaspiraties kan mogelijk betekenen dat een leidinggevende niet de carrièresteun aanbiedt die aansluit bij de behoeftes van een werknemer. Om werknemers te behouden en te motiveren is het belangrijk dat leidinggevenden begrijpen wat werknemers motiveert en hoe zij als leidinggevenden daar het beste een bijdrage aan kunnen leveren om bijvoorbeeld uitstroom te voorkomen. Tussen geslacht en gepercipieerd carrièresteun vanuit de leidinggevende, collega’s en de directe privéomgeving bleek geen significant verband te zijn. Dit betekent dat er niet gesteld kan worden dat er genderverschillen zijn in de carrièresteun die werknemers ervaren. Ook bleek het geslacht van de leidinggevende geen verschil te maken in de steun die vrouwen ervaarden van hun leidinggevenden. Tot slot werd er gevonden dat hoe langer medewerkers dezelfde functie bekleden, of in dienst zijn bij dezelfde organisatie, des te minder zij een leidinggevende functie ambiëren. Hoewel het mogelijk is dat de behoeftes naar een leidinggevende functie veranderen gedurende de tijd dat iemand dezelfde functie bekleed, of voor langere tijd werkzaam is bij een organisatie, is het belangrijk dat organisaties (extra) tijd besteden aan de carrièreambities van werknemers en eventuele barrières die hierbij worden ervaren. Gezien er door middel van dit onderzoek geen inzicht is verkregen in factoren die van invloed zijn op de genderverschillen in leiderschapsaspiraties, is verder onderzoek nodig om de ondervertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities te verklaren.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/25196
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo