De paradox tussen vertrouwen en controle in een institutionele en economische context
Summary
De afgelopen jaren is er in de media en in de populairwetenschappelijke literatuur groeiende aandacht voor bedrijven die, vergelijkbaar met het Braziliaanse voorbeeld van Semco, afstand doen van hiërarchische en reguliere managementstructuren en hun werknemers een hoge mate van vertrouwen, vrijheid en verantwoordelijkheid toekennen in hun werkzaamheden. In deze masterthesis is door middel van open interviews onderzocht hoe de dominante coalitie van zes Nederlandse organisaties zonder een directe vorm van aansturing omgaan met competitieve en institutionele druk. Hierbij is gebruik gemaakt van een theoretisch heuristisch raamwerk waarin de Contextually Based Human Resource Theory van Paauwe (2004), literatuur over vertrouwen, Ouchi’s (1977, 1979, 1980) werk over organization control en de Paradox Theory van Smith & Lewis (2011) met elkaar geïntegreerd zijn. De resultaten bieden steun voor de stelling dat in de onderzoeksorganisaties dankzij de bijzondere manier van aansturing minder druk wordt ervaren vanuit de markt en de institutionele dimensie. Overige bevindingen zijn dat er in dienstverlenende organisaties op een andere manier gestalte wordt gegeven aan de concepten vertrouwen en controle dan in industriële organisaties, dat in dit type organisatie mechanismen werkzaam zijn die Ouchi beschrijft als clan control (1980), dat transformationeel leiderschap een belangrijke rol heeft, en dat onderzoek naar vergelijkbare atypische organisatievormen methoden van participatieve aard vereist.