Cultureel-etnische en religieuze diversiteit in de inburgeringscursus: De representatie van de Nederlandse samenleving in de lesmethode ‘Welkom in Nederland: Kennis van de Nederlandse Maatschappij voor het inburgeringsexamen’
Summary
Naast het leren van de Nederlandse taal worden inburgeraars verplicht kennis te hebben van, onder andere, de gewoonten en gebruiken in de Nederlandse samenleving. Deze kennis wordt inburgeraars onder andere bijgebracht door middel van lesmethodes die zich richten op de verwerving van kennis van de Nederlandse maatschappij.
In dit onderzoek is uit de verschillende beschikbare methodes de laatste editie van de lesmethode ‘Welkom in Nederland: Kennis van de Nederlandse Maatschappij voor het inburgeringsexamen’ (Gathier 2015) gekozen als onderzoeksobject. Bij aanvang van het onderzoek was dit namelijk de enige lesmethode die was aangepast aan de herziene eindtermen voor het inburgeringsexamen KNM .
De statistische cijfers over de samenstelling van de Nederlandse bevolking volgens het CBS laten zien dat de samenleving bestaat uit cultureel etnisch diverse groepen. De vraag is dan welke gewoonten en gebruiken van welke etnische groepen worden gerepresenteerd in het lesmateriaal KNM voor inburgeraars. Anders gezegd, wordt er in het lesmateriaal rekening gehouden met de diversiteit die er in de maatschappij aanwezig is?
Er kan geconstateerd worden dat de aanwezigheid van diversiteit in de Nederlandse samenleving wordt benoemd. Er is echter een verschil tussen het aangeven dat niet iedereen alles hetzelfde doet en het expliciteren van die verschillen. In de lesmethode is voor het overgrote deel voor de eerste aanpak gekozen. Hoewel er wordt aangegeven dat niet iedereen alles hetzelfde doet, is er dus wel een keuze gemaakt om de gewoontes en gebruiken van een bepaalde groep wel expliciet te benoemen en die van anderen achterwege te laten.
Uit de analyse blijkt dat de aandacht voornamelijk wordt gelegd op de grootste groepen, op een representatie van de meerderheid. De genoemde gewoonten roepen voornamelijk associaties met een autochtone Nederlandse bevolking of ‘de traditioneel ingezetenen’ op.
Dat wil zeggen dat voornamelijk de mainstream wordt gerepresenteerd en dat heeft tot gevolg dat andere groepen, ofwel microculturen, gemarginaliseerd worden, zoals Banks (2006) het noemt. Dit wordt bevestigd door de conclusies met betrekking tot de aanwezigheid van een onzichtbaarheidsbias. Hiervan is sprake wanneer bepaalde groepen uit de maatschappij of bepaalde gebeurtenissen niet worden besproken in bijvoorbeeld lesmateriaal (Sadker en Sadker, 2001). Feestdagen en gewoonten en gebruiken van bepaalde minderheden hebben geen plaats in het lesmateriaal.
Zoals de lesmethode nu is vormgegeven ligt het doel van inburgering niet bij interactie tussen verschillende groepen en het besef dat iedereen een aandeel heeft in die cultuur, maar bij assimilatie aan een mainstream cultuur. In plaats van het cultiveren van een nationale identiteit waarmee iedereen zich verbonden voelt, zullen mensen die zich niet tot de mainstream rekenen het gevoel hebben dat de hegemoniale cultuur vooral wordt gecreëerd door anderen die hun ervaringen niet kennen of begrijpen.