Richard Rorty en de ontwikkeling van mensenrechten Over de rol van sentimentele educatie bij de ontwikkeling van een universeel respect voor mensenrechten in de praktijk
Summary
In deze scriptie is Rorty’s theorie omtrent de ontwikkeling van mensenrechten tot een praktijk waarbij mensenrechten universeel gerespecteerd zullen worden, besproken. Aangetoond is dat in Rorty's driestap van sentimentele educatie naar universele sympathie naar ontwikkeling van mensenrechten in de praktijk zodanig factoren over het hoofd worden gezien dat niet gesteld kan worden dat sentimentele educatie een voldoende voorwaarde is voor een effectieve universele toepassing van mensenrechten.
De volgende onderzoeksvraag stond centraal:
In hoeverre is de theorie van Richard Rorty omtrent de sufficiëntie van sentimentele opvoeding voor de ontwikkeling van een universele toepassing van mensenrechten in de praktijk, coherent, en, in zoverre dat niet het geval is, in hoeverre kunnen suggesties worden aangedragen voor verbetering van deze theorie om een universele mensenrechtentoepassing in de praktijk te kunnen bewerkstelligen?
Om deze vraag te beantwoorden zijn twee argumentatielijnen gepresenteerd. Argumentatielijn 1 houdt in dat in Rorty’s driestap van sentimentele educatie naar sympathie naar de ontwikkeling van mensenrechten een defect zit in de eerste stap van sentimentele educatie naar sympathie. Besproken is dat Rorty’s lezing van sentimentele educatie volgens zijn eigen theorie niet de vereiste universele sympathie zal kunnen oproepen die Rorty een voldoende voorwaarde acht voor een universele toepassing van mensenrechten in de praktijk. Argumentatielijn 2 houdt in dat in Rorty’s driestap van sentimentele educatie naar sympathie naar de ontwikkeling van mensenrechten een defect zit in de tweede stap van sympathie naar de ontwikkeling van mensenrechten. Beargumenteerd is dat ook als mensen door middel van sentimentele opvoeding sympathie voor elkaar voelen, zij tot mensenrechtenschendingen in staat zijn.